ECLI:NL:CRVB:2010:BM3631

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
26 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-5004 WUV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WUV

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 april 2010 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 21 april 2005. Verzoeker, wonende in Indonesië, had op 19 augustus 2009 verzocht om herziening van de uitspraak in het geding tussen hem en de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Tijdens de zitting op 18 maart 2010 was verzoeker niet aanwezig, maar verweerster werd vertegenwoordigd door A.T.M. Vroom-van Berckel. De Raad overwoog dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, tenzij er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aan de cumulatieve voorwaarden van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht voldoen. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aan deze voorwaarden voldeden, en dat het verzoek om herziening derhalve moest worden afgewezen. De Raad oordeelde ook dat er geen termen aanwezig waren voor vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door A. Beuker-Tilstra, in aanwezigheid van griffier M. Lammerse.

Uitspraak

09/5004 WUV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet op het verzoek om herziening van:
[verzoeker], wonende te [woonplaats], Indonesië (hierna: verzoeker),
van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 21 april 2005, 04/3139 WUV,
in het geding tussen:
verzoeker
en
de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster)
Datum uitspraak: 26 april 2010
I. PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft bij brief van 19 augustus 2009 verzocht om herziening van bovenvermelde uitspraak.
Verweerster heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 maart 2010. Daar is verzoeker niet verschenen en heeft verweerster zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel, werkzaam bij de Pensioen- en Uitkeringsraad.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Ingevolge artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelezen in samenhang met artikel 17 van de Beroepswet, kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
1.2. Het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening is niet gegeven om, anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheden als hiervoor bedoeld, een hernieuwde discussie over de betrokken zaak te voeren en evenmin om een discussie over de betrokken uitspraak te openen.
1.3. In hetgeen verzoeker bij zijn verzoek om herziening heeft aangevoerd heeft de Raad geen feiten of omstandigheden kunnen ontdekken die voldoen aan de drie in artikel 8:88 van de Awb omschreven cumulatieve voorwaarden. De Raad moet dan ook vaststellen dat namens verzoeker met het onderhavige verzoek is beoogd op basis van reeds bekende gegevens een - bij het rechtsmiddel van herziening niet passende - hernieuwde discussie te voeren.
2. Het voorgaande betekent dat het verzoek om herziening dient te worden afgewezen.
3. De Raad acht tot slot geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb inzake vergoeding van proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra, in tegenwoordigheid van M. Lammerse als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 26 april 2010.
(get.) A. Beuker-Tilstra.
(get.) M. Lammerse.
HD
15.04