ECLI:NL:CRVB:2010:BM3441
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Oordeel over verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van herzieningsverzoek in bestuursrechtelijke zaak
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 19 april 2010, met zaaknummer 09/1932 AOW-V, werd het verzet van verzoeker tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn herzieningsverzoek ongegrond verklaard. Verzoeker, wonende in Marokko, had eerder een verzoek om herziening ingediend tegen een uitspraak van de Raad van 29 januari 2009. De Raad had op 16 september 2009 het verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Verzoeker had verzet aangetekend, maar op de zitting van 8 maart 2010 waren partijen niet verschenen.
De Raad overwoog dat het griffierecht, dat in een aangetekende brief van 25 mei 2009 was opgelegd, niet binnen de gestelde termijn was bijgeschreven. Verzoeker had in zijn verzetschrift aangevoerd dat het griffierecht wel was betaald, maar had geen overtuigende feiten of omstandigheden aangedragen die de eerdere uitspraak konden weerleggen. De Raad concludeerde dat er geen reden was om te oordelen dat verzoeker niet in verzuim was geweest.
Daarom werd het verzet ongegrond verklaard. Het te laat betaalde griffierecht van € 110,-- zou door de griffier aan verzoeker worden terugbetaald, maar er was geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak werd openbaar gedaan door T.G.M. Simons, met R. Groothuis als griffier.