ECLI:NL:CRVB:2010:BM3100

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-3402 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overschrijding van de hogerberoepstermijn en ongegrond verzet

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 april 2010 uitspraak gedaan in het kader van een verzet tegen een eerdere uitspraak van 22 september 2009. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Breda van 1 mei 2009, maar zijn hogerberoepschrift was niet tijdig ingediend. De laatste dag voor indiening was 12 juni 2009, terwijl het beroepschrift pas op 17 juni 2009 was verzonden. De Raad verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk, waarop appellant verzet aantekende.

Tijdens de zitting op 8 maart 2010 was appellant aanwezig, maar het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg was niet verschenen. Appellant voerde aan dat hij herhaaldelijk telefonisch contact had gehad met zijn raadsman/advocaat voordat de termijn verstreek, maar dit leidde niet tot tijdige indiening van het hogerberoepschrift. De Raad oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de tijdigheid van de indiening en dat appellant niet in verzuim was geweest.

De Raad concludeerde dat het verzet ongegrond was, omdat de eerdere uitspraak van 22 september 2009 op juiste gronden was gedaan. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier R. Groothuis, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

09/3402 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 1 mei 2009, 08/3855, (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg (hierna: College)
Datum uitspraak: 19 april 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 22 september 2009 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 22 september 2009 heeft appellant verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 maart 2010. Appellant is verschenen. Het College is niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 22 september 2009 berust op de overweging dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Vaststaat, en appellant heeft dat ter zitting ook erkend, dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend. De laatste dag waarop tijdig een hogerberoepschrift kon worden ingediend was 12 juni 2009. Het beroepschrift is op 17 juni 2009 verzonden.
In verzet heeft appellant aangevoerd dat hij voorafgaand aan het verstrijken van de hogerberoepstermijn herhaaldelijk telefonisch contact heeft met zijn toenmalige raadsman/advocaat. Dit heeft echter niet geleid tot het indienen door de raadsman/advocaat van een hogerberoepschrift. Vervolgens, maar na het verstrijken van de hogerberoepstermijn, heeft appellant zelf een hogerberoepschrift ingediend.
De Raad ziet hierin geen grond voor het oordeel dat de uitspraak van de Raad van 22 september 2009 niet in stand behoort te blijven.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 april 2010.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) R. Groothuis.
KR