ECLI:NL:CRVB:2010:BM2212
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het verzet tegen de uitspraak van de Raad van 8 oktober 2009 inzake AOW-V
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 april 2010 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 8 oktober 2009. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, maar dit hoger beroep was niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet tijdig was ingediend. Appellant heeft vervolgens verzet aangetekend, maar de Raad moest beoordelen of dit verzet ontvankelijk was.
De Raad constateerde dat een afschrift van de uitspraak van 8 oktober 2009 op 20 oktober 2009 per aangetekende brief naar het juiste adres van appellant was verzonden. Deze brief was echter op 8 december 2009 teruggestuurd met de mededeling “non reclamé”. De Raad had daarop op dezelfde dag een nieuw afschrift van de uitspraak verzonden. Appellant diende zijn verzetschrift pas op 17 december 2009 in, zonder enige uitleg waarom dit zo laat was gebeurd. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de gevolgen van het niet afhalen of weigeren van een aangetekende brief in beginsel voor rekening van de geadresseerde komen.
Aangezien appellant geen argumenten had aangedragen die zouden kunnen leiden tot een ander oordeel, concludeerde de Raad dat de termijn voor het indienen van het verzetschrift was overschreden. De Raad verklaarde het verzet dan ook niet-ontvankelijk. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier R. Groothuis, en werd openbaar uitgesproken op 19 april 2010.