ECLI:NL:CRVB:2010:BL8590
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- A.A.M. Mollee
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag erkenning als burger-oorlogsslachtoffer in verband met gebrek aan bewijs van internering tijdens de Japanse bezetting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 maart 2010 uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag van appellante om als burger-oorlogsslachtoffer erkend te worden op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945. Appellante, geboren in 1941 in het voormalige Nederlands-Indië, had in februari 2008 een aanvraag ingediend bij de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, waarbij zij gezondheidsklachten aanvoerde die zij toeschreef aan haar oorlogservaringen. De aanvraag werd afgewezen op 19 juni 2008, en deze afwijzing werd gehandhaafd in het bestreden besluit van 23 december 2008. De Raad oordeelde dat appellante niet voldoende bewijs had geleverd van haar internering tijdens de Japanse bezetting of de daaropvolgende Bersiap-periode.
Tijdens de zitting op 28 januari 2010 werd namens appellante betoogd dat er wel degelijk bewijs zou zijn in de archieven van het Nederlandse Rode Kruis, waaruit zou blijken dat haar moeder in mei 1946 als evacué in een opvangkamp was aangekomen. De Raad heeft echter vastgesteld dat, ondanks het zorgvuldig onderzoek door verweerster, er geen bevestigingsgegevens zijn gevonden die de internering van appellante of haar moeder tijdens de relevante periodes ondersteunen. De enkele verklaringen van de moeder van appellante, die mogelijk aansluiten bij historische gegevens, werden als onvoldoende beschouwd om de aanvraag te onderbouwen.
De Raad concludeerde dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden en verklaarde het beroep ongegrond. Tevens werd er geen aanleiding gezien om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.