ECLI:NL:CRVB:2010:BL8567
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- A.A.M. Mollee
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van het besluit inzake vergoeding van extra kosten voor vakanties in verband met medische noodzaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 maart 2010 uitspraak gedaan over de aanvraag van appellant voor vergoeding van extra kosten voor vakanties in 2008, 2009 en 2010. Appellant, geboren in 1950, ontving sinds 1 juli 1984 een periodieke uitkering op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945. Hij had verzocht om vergoeding van de kosten voor begeleiding bij reguliere vakanties per auto, omdat hij vanwege psychische klachten niet in staat was om alleen met het openbaar vervoer te reizen. De verweerster, de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad, had de aanvraag afgewezen, omdat er geen medische noodzaak was vastgesteld voor een speciale vakantie onder begeleiding.
De Raad heeft vastgesteld dat er wel degelijk een medische noodzaak bestaat voor begeleiding bij reizen per auto, gezien de omstandigheden van appellant. De Raad oordeelde dat het door verweerster toegepaste beleid niet van toepassing was op de situatie van appellant, en dat hij recht heeft op vergoeding van de extra kosten die hij redelijkerwijs heeft gemaakt en nog zal maken voor begeleiding bij zijn reguliere vakanties. Het bestreden besluit is vernietigd, en verweerster is opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Daarnaast is verweerster veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 14,18. De uitspraak benadrukt het belang van een adequaat besluit in situaties waar medische noodzaak aan de orde is, en de verplichting van de verweerster om de specifieke omstandigheden van de appellant in acht te nemen.