ECLI:NL:CRVB:2010:BL2137

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07-6815 AKW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen uitspraak van de Centrale Raad van Beroep

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 11 oktober 2007. Het hoger beroep was ingesteld tegen de uitspraak van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. De Raad had eerder, op 9 juli 2009, het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard. Appellant heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze uitspraak.

De behandeling van het verzet vond plaats op 9 december 2009, maar beide partijen zijn niet verschenen. De Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift, gedateerd op 15 augustus 2009, pas op 16 september 2009 is ontvangen, terwijl de termijn voor indiening op 27 augustus 2009 eindigde. Dit betekent dat het verzetschrift niet tijdig is ingediend. Appellant heeft weliswaar aangegeven dat hij om medische redenen niet eerder kon reageren, maar heeft dit niet met bewijsstukken onderbouwd.

De Raad oordeelt dat er geen grond is voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier, en is openbaar uitgesproken op 20 januari 2010.

Uitspraak

07/6815 AKW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellant], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 11 oktober 2007, 06/9606, (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Datum uitspraak: 20 januari 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 9 juli 2009 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 9 juli 2009 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 9 december 2009, waar partijen - met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
Een afschrift van de uitspraak van de Raad van 9 juli 2009 is aangetekend aan appellant verzonden op 16 juli 2009. De laatste dag waarop tijdig een verzetschrift kon worden ingediend, was 27 augustus 2009. Het verzetschrift, gedateerd 15 augustus 2009, is ontvangen op 16 september 2009. Uit het poststempel op de enveloppe blijkt dat het verzetschrift op 15 september 2009 ter post is bezorgd. Vaststaat - dus - dat het verzetschrift niet tijdig is ingediend.
Appellant heeft, desgevraagd, schriftelijk verklaard dat hij om medische reden niet (eerder) kon reageren. Hij heeft dit echter niet met stukken onderbouwd. Ook heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een en ander ter zitting nader toe te lichten. In die omstandigheden is er geen grond voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
Het verzet dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2010.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) R. Groothuis.
NW