ECLI:NL:CRVB:2010:BL2121
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 15 januari 2009. De Raad had eerder, op 5 juni 2009, het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellant, vertegenwoordigd door mr. S. Demirtas, heeft tegen deze uitspraak verzet aangetekend, stellende dat hij door ernstige medische klachten niet in staat was om het griffierecht tijdig te voldoen.
Tijdens de zitting op 9 december 2009 heeft mr. Demirtas zijn standpunt verder toegelicht en medische stukken overgelegd ter onderbouwing van zijn claim van overmacht. De Raad heeft de argumenten van mr. Demirtas in overweging genomen en is tot de conclusie gekomen dat de omstandigheden inderdaad zodanig waren dat hij niet in staat was om aan de verplichtingen te voldoen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen sprake was van verzuim aan de zijde van appellant.
De uitspraak van 5 juni 2009 is daarom vervallen en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Appellant krijgt een nieuwe termijn van vier weken om het griffierecht van € 107,- te voldoen. De Raad heeft geen aanleiding gezien om proceskosten te veroordelen, gezien de omstandigheden van de zaak. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter T.G.M. Simons en griffier R. Groothuis.