ECLI:NL:CRVB:2010:BL2114
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor deelname aan de vrijwillige verzekering AOW/ANW door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 januari 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in Marokko woont. Appellant had een aanvraag ingediend voor deelname aan de vrijwillige verzekering voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Algemene nabestaandenwet (ANW), nadat hij in 1997 naar Marokko was geremigreerd. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had deze aanvraag afgewezen, omdat appellant niet binnen een jaar na afloop van zijn verplichte verzekering had aangemeld voor de vrijwillige verzekering. Appellant was van mening dat deze afwijzing in strijd was met het verbod van ongelijke behandeling, zoals neergelegd in internationale verdragen. Hij stelde dat de regeling in KB 720, die een gunstiger regime biedt voor bepaalde groepen, een ongerechtvaardigd onderscheid naar nationaliteit met zich meebracht.
De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant tegen de afwijzing van de Svb ongegrond verklaard. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt, maar de Raad oordeelde dat de situatie van appellant onder een ander juridisch regime valt dan dat van de personen die in de zaak Van Pommeren aan de orde waren. De Raad concludeerde dat de besluitwetgever bevoegd was om appellant niet onder het bereik van KB 720 te laten vallen, zonder dat dit in strijd was met internationale rechtsregels. De Raad bevestigde daarmee de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep van appellant af.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor aanvragers om tijdig aan te melden voor vrijwillige verzekeringen en de beperkingen die gelden voor personen die buiten de EU wonen. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.