ECLI:NL:CRVB:2010:BL2102
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring verzet inzake beroep tegen besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2010 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De appellante had verzet aangetekend tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar beroep, dat was gedaan tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. De Raad had in zijn eerdere uitspraak van 29 april 2009 geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend, aangezien de laatste dag voor indiening 3 september 2008 was en het beroepschrift pas op 11 december 2008 was verzonden.
Appellante voerde aan dat zij lang had moeten wachten op een brief van haar behandelend psychiater en dat zij hierover regelmatig contact had gehad met medewerkers van de verweerster. Zij stelde dat haar was verzekerd dat zij zich geen zorgen hoefde te maken. De Raad oordeelde echter dat er geen reden was om aan te nemen dat appellante niet in verzuim was geweest. De Raad benadrukte dat het duidelijk was vermeld in het besluit van 29 april 2008 dat er binnen zes weken beroep kon worden ingesteld en dat appellante niet had aangetoond dat zij niet in staat was om tijdig een beroepschrift in te dienen.
De Raad concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.