ECLI:NL:CRVB:2010:BL2102

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-71 WUV-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring verzet inzake beroep tegen besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2010 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De appellante had verzet aangetekend tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar beroep, dat was gedaan tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. De Raad had in zijn eerdere uitspraak van 29 april 2009 geoordeeld dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend, aangezien de laatste dag voor indiening 3 september 2008 was en het beroepschrift pas op 11 december 2008 was verzonden.

Appellante voerde aan dat zij lang had moeten wachten op een brief van haar behandelend psychiater en dat zij hierover regelmatig contact had gehad met medewerkers van de verweerster. Zij stelde dat haar was verzekerd dat zij zich geen zorgen hoefde te maken. De Raad oordeelde echter dat er geen reden was om aan te nemen dat appellante niet in verzuim was geweest. De Raad benadrukte dat het duidelijk was vermeld in het besluit van 29 april 2008 dat er binnen zes weken beroep kon worden ingesteld en dat appellante niet had aangetoond dat zij niet in staat was om tijdig een beroepschrift in te dienen.

De Raad concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

09/71 WUV-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet in verband met het geding tussen:
[appellante], (hierna: appellante),
en
de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster)
Datum uitspraak: 20 januari 2010
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet van 29 april 2009 heeft de Raad het beroep van appellante tegen het besluit van verweerster van 23 juli 2008 niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 29 april 2009 heeft appellante verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 9 december 2009, waar partijen niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 29 april 2009 berust op de overwegingen dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat de het beroepschrift niet tijdig is ingediend. De laatste dag waarop tijdig een beroepschrift kon worden ingediend was 3 september 2008. Het beroepschrift is op 11 december 2008 verzonden.
In het verzetschrift is aangevoerd dat appellante lang heeft moeten wachten op een brief van haar behandelend psychiater, dat zij daarover regelmatig contact heeft gehad met medewerkers van verweerster en dat haar verzekerd zou zijn dat zij zich niet ongerust hoefde te maken.
De Raad ziet herin geen grond voor het oordeel dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest. Onder het besluit van 29 april 2008 is duidelijk vermeld dat daartegen binnen zes weken beroep kan worden ingesteld bij de Raad. Niet is gebleken dat appellante niet in staat is geweest binnen de beroepstermijn een beroepschrift in te dienen, waarin bijvoorbeeld had kunnen worden vermeld dat zij nog in afwachting was van informatie van haar behandelend psychiater, dan wel zich (anderszins) telefonisch of schriftelijk tot de Raad te wenden. Aan mededelingen van medewerkers van verweerster kan appellante hoe dan ook niet het vertrouwen ontlenen dat de Raad overschrijding van de beroepstermijn toelaatbaar zou achten.
Dit betekent dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 januari 2010.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) R. Groothuis.
DW