ECLI:NL:CRVB:2010:BL1765
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schuldige nalatigheid bij niet-betaling van premie volksverzekeringen over 2001
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 januari 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de niet-betaling van de verschuldigde premie voor de volksverzekeringen door betrokkene over het jaar 2001. De rechtbank had eerder het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het besluit van de Sociale verzekeringsbank vernietigd, omdat uit een definitieve aanslag bleek dat betrokkene niets meer verschuldigd was aan de Belastingdienst.
De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de Sociale verzekeringsbank terecht heeft besloten dat betrokkene schuldig nalatig was, omdat hij de voorlopige aanslag over 2001 niet had betaald. De Raad heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn aangevoerd die het niet betalen van de premie betrokkene niet kunnen worden toegerekend. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van betrokkene ongegrond verklaard.
De uitspraak benadrukt het belang van het betalen van voorlopige aanslagen en de gevolgen van schuldig nalatig zijn in het kader van de Wet financiering volksverzekeringen. De Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor het toekennen van proceskostenvergoeding aan betrokkene. De uitspraak is gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier.