ECLI:NL:CRVB:2010:BL1665
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van pensioen met meer dan één jaar terugwerkende kracht op basis van onbekendheid met wettelijke regelingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 januari 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in Suriname woont. Appellant had in 2007 een aanvraag ingediend voor een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Sociale verzekeringsbank (Svb) had deze aanvraag gehonoreerd, maar slechts met een terugwerkende kracht van één jaar. Appellant was het hier niet mee eens en stelde dat er sprake was van een bijzonder geval, omdat hij onbekend was met zijn mogelijke recht op pensioen. De Svb had zijn bezwaar tegen de weigering om met meer dan één jaar terugwerkende kracht pensioen toe te kennen ongegrond verklaard, met de motivatie dat de onbekendheid van appellant niet verschoonbaar was.
De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard. In hoger beroep herhaalde appellant zijn gronden en voerde aan dat de Svb tekort was geschoten in de informatieverstrekking over de AOW aan in Suriname woonachtige rechthebbenden. De Raad overwoog dat er geen sprake was van een bijzonder geval zoals bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de AOW. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en stelde dat onbekendheid met de wettelijke regelingen in de regel geen bijzonder geval oplevert. Appellant had zelf navraag moeten doen bij de Svb en kon niet verwachten dat hij op de hoogte was van alle relevante ontwikkelingen in het Nederlands sociaal zekerheidsrecht, gezien zijn langdurige verblijf in Suriname.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van W. Altenaar als griffier, en vond plaats in het openbaar.