ECLI:NL:CRVB:2010:BL1631
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag deelname vrijwillige verzekering krachtens de AOW en ANW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 januari 2010 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant, die in Marokko woont. Appellant had een aanvraag ingediend voor deelname aan de vrijwillige verzekering krachtens de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Algemene nabestaandenwet (ANW). De Sociale verzekeringsbank (Svb) had deze aanvraag afgewezen, omdat appellant zich niet binnen één jaar na afloop van de verplichte verzekering had aangemeld. De Svb ging ervan uit dat de verplichte verzekering van appellant in 1996 was geëindigd.
Appellant had in 1996 Nederland verlaten en was teruggekeerd naar Marokko. In 2002 werd hem een ouderdomspensioen ingevolge de AOW toegekend. De Svb weigerde echter zijn aanvraag voor de vrijwillige verzekering, omdat appellant niet binnen de gestelde termijn had gereageerd. De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
In hoger beroep voerde appellant aan dat de Svb hem bij de toekenning van het ouderdomspensioen in 2002 had moeten wijzen op de mogelijkheid van de vrijwillige verzekering. De Raad overwoog dat volgens de wetgeving vrijwillige verzekering alleen mogelijk is in aansluiting op een periode van verplichte verzekering en dat aanmelding binnen één jaar na het einde van de verplichte verzekering moet plaatsvinden. Aangezien appellant sinds 1996 niet meer in Nederland woonde of werkte, was hij niet langer verplicht verzekerd.
De Raad concludeerde dat de Svb terecht had gesteld dat appellant niet in aanmerking kwam voor deelname aan de vrijwillige verzekering. De aangevallen uitspraak werd bevestigd, en er werden geen termen gezien voor een vergoeding van proceskosten.