ECLI:NL:CRVB:2010:BL1613
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verklaring van verzet inzake niet-ontvankelijk verklaring beroepschrift
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 januari 2010 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 15 oktober 2009, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk was verklaard. Appellant had zijn beroepschrift niet tijdig ingediend, en de Raad oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat appellant niet in verzuim was geweest. De laatste dag voor het indienen van het beroepschrift was 4 februari 2009, maar appellant heeft pas op 11 februari 2009 beroep ingesteld via een e-mailbericht. De verweerster, de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, was niet verschenen tijdens de zitting op 9 december 2009, waar appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.J.Ph. Dietz de Loos.
Appellant voerde in verzet aan dat de overschrijding van de termijn niet aan hem kon worden verweten, omdat hij door zijn situatie in de Wet schuldsanering natuurlijke personen niet in staat was om tijdig een beroepschrift in te dienen. Hij stelde dat al zijn post naar zijn bewindvoerder ging, wat vertraging opleverde. Daarnaast gaf hij aan dat hij door zijn oorlogsverleden zwaar getraumatiseerd was, waardoor hij zijn belangen niet goed kon behartigen. De Raad oordeelde echter dat deze argumenten niet voldoende onderbouwd waren en dat het niet aannemelijk was dat de bewindvoerder langer dan zes weken nodig zou hebben om de post te behandelen.
De Raad concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier R. Groothuis, en werd openbaar uitgesproken op 20 januari 2010.