ECLI:NL:CRVB:2009:BK8309
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaald griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. Appellant, wonende in Marokko, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 december 2008. De Raad had eerder, op 9 juli 2009, het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet was betaald binnen de gestelde termijn. Appellant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarbij hij aanvoerde dat hij het griffierecht van € 107,- niet kon betalen en verzocht om een termijn van twee weken om het griffierecht alsnog te voldoen.
De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij redelijkerwijs niet in verzuim was geweest. Appellant had zich niet vóór het verstrijken van de termijn tot de Raad gewend met een verzoek om uitstel van betaling, en er was geen bewijs dat hij daartoe niet in staat was geweest. De Raad concludeerde dat het wettelijke stelsel geen ruimte biedt voor het verlenen van een nieuwe termijn voor betaling van het griffierecht. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier R. Groothuis, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.