ECLI:NL:CRVB:2009:BK8309

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-114 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaald griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 december 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. Appellant, wonende in Marokko, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 december 2008. De Raad had eerder, op 9 juli 2009, het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet was betaald binnen de gestelde termijn. Appellant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarbij hij aanvoerde dat hij het griffierecht van € 107,- niet kon betalen en verzocht om een termijn van twee weken om het griffierecht alsnog te voldoen.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij redelijkerwijs niet in verzuim was geweest. Appellant had zich niet vóór het verstrijken van de termijn tot de Raad gewend met een verzoek om uitstel van betaling, en er was geen bewijs dat hij daartoe niet in staat was geweest. De Raad concludeerde dat het wettelijke stelsel geen ruimte biedt voor het verlenen van een nieuwe termijn voor betaling van het griffierecht. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van griffier R. Groothuis, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

09/114 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te Marokko, (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 december 2008, 07/2662, (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb)
Datum uitspraak: 18 december 2009
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 9 juli 2009 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 9 juli 2009 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 6 november 2009, waar partijen - de Svb met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 9 juli 2009 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het verschuldigde griffierecht niet is betaald.
In het verzetschrift heeft appellant aangevoerd dat hij het bedrag (€ 107,-) niet kon betalen. Tevens heeft hij verzocht om een termijn van twee weken om het griffierecht alsnog te betalen.
De Raad ziet hierin geen grond voor de conclusie dat appellant redelijkerwijs niet kan worden verweten dat het griffierecht niet is betaald. Daarvoor is doorslaggevend dat appellant zich niet vóór het verstrijken van de gestelde termijn tot de Raad heeft gewend met een verzoek om uitstel van betaling, terwijl niet is gebleken dat appellant daartoe niet in staat is geweest.
Voor een nieuwe termijn zoals door appellant verzocht laat het wettelijke stelsel geen ruimte.
Dit betekent dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet is geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 december 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) R. Groothuis.
mm