ECLI:NL:CRVB:2009:BK7242
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om periodieke uitkering als weduwe van een burger-oorlogsslachtoffer
In deze zaak heeft appellante beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, waarin haar verzoek om een periodieke uitkering als weduwe van een overleden burger-oorlogsslachtoffer werd afgewezen. De betrokkene, die op 6 februari 2008 overleed, was eerder erkend als burger-oorlogsslachtoffer, maar ontving ten tijde van zijn overlijden geen periodieke uitkering op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (WUBO). De Raad heeft op 10 december 2009 uitspraak gedaan, waarbij het beroep van appellante ongegrond werd verklaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de betrokkene niet voldeed aan de voorwaarden voor een nabestaandenuitkering, zoals vastgelegd in artikel 7 van de WUBO. De Raad heeft geconcludeerd dat het overlijden van de betrokkene niet was toe te schrijven aan oorlogsletsel, en dat appellante derhalve niet in aanmerking kwam voor de gevraagde uitkering. De Raad heeft ook opgemerkt dat er geen aanleiding was om proceskosten te vergoeden, aangezien het beroep ongegrond werd verklaard.
De uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden die gelden voor het verkrijgen van een uitkering op basis van de WUBO, en de noodzaak voor appellanten om aan deze voorwaarden te voldoen. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.