ECLI:NL:CRVB:2009:BK6491
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- D.J. van der Vos
- T.J. van der Torn
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op WIA-uitkering en medische en arbeidskundige beoordeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) waarin werd vastgesteld dat er voor haar met ingang van 13 november 2006 geen recht is ontstaan op een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 30 oktober 2009 is appellante niet verschenen, terwijl het Uwv zich liet vertegenwoordigen door een advocaat.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen de medische en arbeidskundige grondslagen van het bestreden besluit beoordeeld. De rechtbank had geoordeeld dat het besluit van het Uwv voldoende medische onderbouwing had en dat er geen aanleiding was om een onafhankelijk medisch deskundige te benoemen. De Raad heeft de argumenten van appellante in hoger beroep, waarin zij haar beperkingen en de geschiktheid van de geselecteerde functies betwistte, als herhalingen van eerdere stellingen gekwalificeerd zonder nieuwe onderbouwing.
De Raad heeft de eerdere oordelen van de rechtbank onderschreven, mede op basis van de gemotiveerde reacties van de bezwaarverzekeringsarts. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en dat er geen plaats is voor schadevergoeding of toepassing van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.