ECLI:NL:CRVB:2009:BK6469
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- A.C.A. Wit
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank ‘s-Gravenhage, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv om zijn WAO-uitkering in te trekken ongegrond heeft verklaard. De intrekking vond plaats op basis van een beoordeling van de arbeidsongeschiktheid, waarbij het Uwv concludeerde dat de mate van arbeidsongeschiktheid per 16 maart 2007 minder dan 15% was. Appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat, heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn beperkingen ernstiger zijn dan door de verzekeringsarts is vastgesteld en heeft rapporten van zijn huisarts en een anesthesioloog ingediend ter ondersteuning van zijn standpunt.
De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellant beoordeeld en geconcludeerd dat er geen reden is om de bevindingen van de verzekeringsartsen te betwisten. De Raad heeft vastgesteld dat appellant door zowel de verzekeringsarts als de bezwaarverzekeringsarts is gezien en dat de medische informatie uit de behandelende sector adequaat is meegewogen in de beoordeling. De Raad heeft ook de arbeidsdeskundige grondslag van het bestreden besluit bevestigd, waarbij is vastgesteld dat appellant met zijn MTS-diploma voldoet aan de diploma-eisen voor de geduide functies. De Raad heeft geoordeeld dat de functie van loketbediende geen bijzondere eisen stelt aan de taalbeheersing, en dat appellant in staat is deze functie te vervullen.
De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken op 11 december 2009.