ECLI:NL:CRVB:2009:BK6416
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- A.C.A. Wit
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellante, die per 18 maart 2007 is ingetrokken door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Centrale Raad van Beroep heeft op 11 december 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij de rechtbank 's-Gravenhage in haar eerdere uitspraak van 28 mei 2008 is bevestigd. De rechtbank had geoordeeld dat de medische grondslag van het besluit van het Uwv juist was en dat er geen aanknopingspunten waren om te twijfelen aan de conclusies van de (bezwaar)verzekeringsarts over de belastbaarheid van appellante op de datum in geding.
Appellante heeft in hoger beroep haar eerdere gronden herhaald en betoogd dat haar beperkingen zijn onderschat, waardoor de belasting van de functies die aan de schatting ten grondslag liggen haar belastbaarheid overschrijdt. De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank de herhaalde gronden van appellante afdoende heeft besproken en gemotiveerd waarom deze niet slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig en concludeert dat appellante niet meer beperkt is dan in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) is aangenomen.
De Raad heeft ook vastgesteld dat er geen objectieve medische informatie is die aantoont dat appellante een specifieke allergie heeft of dat zij beperkt is in het omgaan met conflicten. De medische stukken die door appellante zijn ingediend, zijn ofwel al bekend bij de (bezwaar)verzekeringsartsen of hebben geen betrekking op de datum in geding. De Raad heeft de arbeidskundige component van de schatting onderschreven en voegt toe dat appellante niet beperkt is op het onderdeel huidcontact, waardoor zij in staat wordt geacht de functie van electronica monteur (sbc 267040) te vervullen. Gezien deze overwegingen heeft het hoger beroep geen kans van slagen en wordt de aangevallen uitspraak bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.