ECLI:NL:CRVB:2009:BK5915

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-1310 VALYS
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van een hoog persoonlijk kilometerbudget voor gehandicapten op basis van medische criteria

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellante die een hoog persoonlijk kilometerbudget (pkb) had aangevraagd. De aanvraag was eerder afgewezen door Argonaut Advies B.V. op basis van het Protocol inzake de afhandeling van indicatie aanvragen hoog pkb, dat stelt dat de aanvrager door medische beperkingen niet in staat moet zijn om met de trein te reizen, zelfs niet met assistentie. De rechtbank Maastricht had de eerdere afwijzing van de aanvraag bevestigd.

De Raad oordeelde dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een hoog pkb, omdat zij met de beschikbare hulpmiddelen en begeleiding, zoals NS-assistentieverlening, in staat was om met de trein te reizen. De Raad wees erop dat de afwezigheid van aangepaste sanitaire voorzieningen in treinen en op sommige stations niet voldoende was om een uitzondering te rechtvaardigen. Bovendien lag het op de weg van appellante om zelf voor een begeleider te zorgen.

De Raad concludeerde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die een afwijking van de criteria in het Protocol rechtvaardigden. De door appellante ingebrachte medische verklaringen werden niet als voldoende onderbouwd beschouwd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

09/1310 VALYS
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante)
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 21 januari 2009, 08/1387 (hierna: aangevallen uitspraak)
in het geding tussen
appellante
en
Argonaut Advies B.V., gevestigd te Dordrecht (hierna: Argonaut)
Datum uitspraak: 9 december 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. B. Lynen, advocaat te Kerkrade, hoger beroep ingesteld.
Argonaut heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 juni 2009. Namens appellante is verschenen mr. Lynen. Argonaut heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.P. Matze, advocaat te ’s-Gravenhage, en de arts E.C.M. Molijn, werkzaam bij Argonaut.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Voor een uitgebreide weergave van de hier van belang zijnde feiten verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. Hij volstaat met de vermelding dat Argonaut bij besluit van 18 april 2008, gehandhaafd bij besluit van 11 juli 2008, de aanvraag van appellante om toekenning van een zogenoemd hoog persoonlijk kilometerbudget (hierna: hoog pkb) heeft afgewezen.
1.2. Voor een weergave van de juridische grondslag van het vervoerssysteem Valys verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 31 maart 2006 (LJN AV8198) en naar de aangevallen uitspraak. Zoals de rechtbank vermeldt, heeft Argonaut op 1 oktober 2007 het huidige Protocol inzake de afhandeling van indicatie aanvragen hoog persoonlijk kilometerbudget Bovenregionaal Vervoer Gehandicapten (hierna: Protocol) vastgesteld.
1.3. Het besluit van 11 juli 2008 berust op het standpunt dat appellante niet voldoet aan de in het Protocol neergelegde voorwaarden voor toekenning van een hoog pkb, in het bijzonder niet aan de voorwaarde dat de betrokken gehandicapte door persoonsgebonden, medische beperkingen van chronische aard vanuit strikt medische optiek niet in staat is om - ondanks assistentie, hulpmiddelen en/of begeleiding - met de trein te reizen. Ook is geen sprake van een uitzonderlijke situatie die afwijking van de criteria in het Protocol rechtvaardigt.
2.1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, het beroep tegen het besluit van 11 juli 2008 ongegrond verklaard. Hiertoe is in het spoor van de uitspraak van de Raad van 31 maart 2006, LJN AV8198, geoordeeld dat Argonaut, gelet op de bevindingen van haar medisch adviseurs E.M.J. Schoonderwoerd en S. Heemstra, het standpunt mocht innemen dat appellante niet voldoet aan de (strikte) toekenningcriteria voor een hoog pkb.
2.2. Nu aan de beperkingen van appellante tegemoet kan worden gekomen door alle voor appellante beschikbare hulpmiddelen en alle vormen van begeleiding die de Valysregeling biedt (zoals NS-assistentieverlening, hulp van de Valys-chauffeur en het gratis mee mogen nemen van een begeleider indien appellante in het bezit is van een OV-begeleiderskaart) doet zich niet de situatie voor dat zij om medische redenen in het geheel niet per trein kan reizen.
2.3. Voorts acht de rechtbank geen sprake van een uitzonderlijke situatie die zou dienen te leiden tot afwijking van het Protocol. De door appellante benadrukte grote vervoersbehoefte, haar hoge leeftijd en de kans op een sociaal isolement maakt dat niet anders. Indien zij door de afwijzing van de aanvraag in een sociaal isolement zou komen te verkeren, dient zij zich in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning tot de gemeente te wenden.
3. Appellante heeft in hoger beroep gemotiveerd betoogd dat de rechtbank ten onrechte het standpunt van Argonaut heeft onderschreven. Ter onderbouwing van haar (medische) situatie heeft appellante een verklaring van 19 maart 2009 van de huisarts en een verklaring van 22 mei 2008 van gz-psygoloog dr. B. van Alphen in het geding gebracht.
4.1. De Raad stelt voorop dat, naar hij reeds eerder heeft overwogen, de in het Protocol neergelegde - en door de betrokken Staatssecretaris goedgekeurde - toekenningcriteria het door Argonaut bij de indicatiestelling toe te passen beoordelingskader vormen. Deze criteria gaan de grenzen van een redelijke beleidsbepaling niet te buiten.
4.2. Aan de verklaringen van de huisarts W.H.M.G. Goebbels en van de psycholoog Van Alphen kan de Raad niet het door appellante gewenste gewicht toekennen. Genoemde verklaringen zijn niet onderbouwd en voorts is daarin niet ingegaan op alle vormen van begeleiding die de Valysregeling biedt. De verklaringen laten onverlet dat appellante wel met een begeleider, NS-assistentieverlening, hulp van de Valys-chauffeur en eventueel met een (leen)rolstoel kan reizen. Ook blijkt niet uit de stukken dat appellante om psychiatrische redenen niet met de trein kan reizen. De door de huisarts genoemde depressie is voor die conclusie onvoldoende.
4.3. De Raad heeft op zichzelf begrip voor de, voor een deel ook sociale, problematiek van appellante. In het kader van het vervoerssysteem Valys bestaat echter alleen dan aanspraak op een hoog pkb, als de betrokkene ondanks de hiervoor vermelde specifieke condities van dat vervoerssysteem in het geheel niet per trein kan reizen. Al hetgeen appellante naar voren heeft gebracht is niet toereikend om tot die conclusie te kunnen komen. De Raad ziet mitsdien geen aanknopingspunt om het oordeel van de rechtbank niet te onderschrijven.
4.4.1. Het ontbreken van aangepaste sanitaire voorzieningen in treinen en op sommige stations maakt niet dat appellante is aangewezen op een hoog pkb, nu er volgens vaste rechtspraak van de Raad (LJN AV8198) van wordt uitgegaan dat op een substantieel aantal stations, die geografisch ook voldoende zijn gespreid, wel dergelijke sanitaire voorzieningen aanwezig zijn en tevens assistentieverlening door NS Reizigers mogelijk is.
4.4.2. Ook de stelling van appellante dat er geen begeleiding beschikbaar is om met haar mee te reizen leidt de Raad niet tot een ander oordeel. In het licht van de beperkte strekking van het Protocol ligt het op de weg van de betrokkene zelf om te zorgen voor een begeleider.
4.5. De Raad is ten slotte niet gebleken van omstandigheden die er toe leiden dat in het onderhavige geval sprake is van een zodanige bijzondere situatie dat zou moeten worden afgeweken van het Protocol.
4.6. Gelet op het voorgaande slaagt het hoger beroep niet en moet de aangevallen uitspraak worden bevestigd.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G.M.T. Berkel-Kikkert als voorzitter en H.C.P. Venema en J.L.P.G. van Thiel als leden, in tegenwoordigheid van M.C.T.M. Sonderegger als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 december 2009.
(get.) G.M.T. Berkel-Kikkert.
(get.) M.C.T.M. Sonderegger.
RB