ECLI:NL:CRVB:2009:BK5694
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- G.W.B. van Westen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op basis van onvoldoende bewijs van directe betrokkenheid bij bombardement
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2009 uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag van appellante om erkend te worden als burger-oorlogsslachtoffer. Appellante, geboren in 1938, had in april 2007 een aanvraag ingediend bij de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, gebaseerd op gezondheidsklachten die zij toeschrijft aan ervaringen uit haar kindertijd tijdens de Tweede Wereldoorlog in Rotterdam en Heerenveen. De aanvraag werd afgewezen op 18 maart 2008, omdat niet voldoende was aangetoond dat appellante direct was getroffen door oorlogsgeweld, zoals bedoeld in de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945.
De Raad oordeelde dat er geen bewijs was van directe betrokkenheid van appellante bij het bombardement op Rotterdam op 31 maart 1943. Hoewel het bombardement aanzienlijke schade en chaos met zich meebracht, was er geen bewijs dat het woonhuis van appellante was beschadigd of dat zij of haar naasten gewond waren geraakt. De Raad benadrukte dat de verklaring van appellante over haar ervaringen niet voldoende was zonder aanvullende objectieve gegevens ter ondersteuning.
Daarnaast werd de verklaring van appellante over gevechten in Heerenveen tussen Duitsers en Canadezen niet bevestigd door andere bronnen, wat leidde tot de conclusie dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit in rechte stand kon houden en verklaarde het beroep ongegrond. De Raad erkende de angstige omstandigheden die appellante tijdens de oorlogsjaren had meegemaakt, maar benadrukte dat erkenning als burger-oorlogsslachtoffer gebonden is aan specifieke gebeurtenissen zoals omschreven in de wet.
Tot slot oordeelde de Raad dat er geen termen aanwezig waren voor vergoeding van proceskosten, zoals bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.