ECLI:NL:CRVB:2009:BK5693
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- G.L.M.J. Stevens
- G.W.B. van Westen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om toekenning van een periodieke uitkering op grond van de Wet als weduwe van betrokkene die is overleden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 november 2009 uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag voor een periodieke uitkering op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (WUBO). De appellante, weduwe van de betrokkene die in 1995 is overleden, had de aanvraag ingediend op basis van gezondheidsklachten van haar man, die hij zou hebben overgehouden aan gebeurtenissen tijdens de Bersiap-periode in het voormalige Nederlands-Indië. De verweerster, de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, had de aanvraag afgewezen, stellende dat het overlijden van de betrokkene niet kon worden toegeschreven aan oorlogsletsel in de zin van de Wet. Dit standpunt werd ondersteund door adviezen van geneeskundig adviseurs van de Pensioen- en Uitkeringsraad, die concludeerden dat de betrokkene was overleden aan darmkanker, een constitutioneel bepaalde aandoening die niet in verband kon worden gebracht met oorlogsgeweld.
De Raad heeft het bestreden besluit beoordeeld en vastgesteld dat de betrokkene ten tijde van zijn overlijden niet in het genot was van een uitkering op grond van de Wet. De Raad concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren om het standpunt van de verweerster te weerleggen. De Raad oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat de betrokkene niet voldeed aan de voorwaarden voor een periodieke uitkering op basis van de Wet. De Raad heeft ook geen termen gezien om proceskosten te vergoeden. Uiteindelijk werd het beroep van appellante ongegrond verklaard.