ECLI:NL:CRVB:2009:BK5308

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-4774 AWBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring bezwaar tegen bestreden besluit in het kader van de AWBZ

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 november 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van appellante tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Appellante had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 5 december 2007, waarbij haar bezwaar niet-ontvankelijk was verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank Arnhem had in haar uitspraak van 16 juli 2008 het beroep van appellante ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad.

De Raad heeft in zijn uitspraak de overwegingen van de rechtbank volledig onderschreven en voegde hieraan toe dat de SVB op correcte wijze had aangegeven hoe en binnen welke termijn bezwaar gemaakt kon worden. De Raad benadrukte dat de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vereist dat bij de bekendmaking van een besluit melding wordt gemaakt van de mogelijkheid tot bezwaar, inclusief de termijn en het orgaan waar bezwaar kan worden gemaakt. Appellante had weliswaar telefonisch aangegeven het niet eens te zijn met het besluit, maar dit vormde volgens de Raad geen geldige reden om de overschrijding van de bezwaartermijn als verschoonbaar te beschouwen.

De Raad concludeerde dat er geen andere omstandigheden waren die erop wezen dat appellante niet in verzuim was geweest. Daarom werd het bezwaar van appellante terecht niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien de Raad geen aanleiding zag voor een dergelijke veroordeling.

Uitspraak

08/4774 AWBZ
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
UITSPRAAK
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats], (hierna: appellante)
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 16 juli 2008, 08/2295 (hierna: aangevallen uitspraak)
in het geding tussen
appellante
en
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, gevestigd te Amstelveen, (hierna: SVB).
Datum uitspraak: 4 november 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
SVB heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 september 2009. Appellante is verschenen bij gemachtigde, mr. M.J.E. Koopman, en [echtgenoot] van appellante. SVB heeft zich laten vertegenwoordigen door mw. mr. N. Zuidersma, werkzaam bij SVB.
II. OVERWEGINGEN
1. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellante gericht tegen het besluit van 25 april 2008 - waarbij SVB het bezwaar van appellante gericht tegen zijn besluit van 5 december 2007 niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens het te laat indienen van een bezwaarschrift - ongegrond verklaard. De rechtbank is in de aangevallen uitspraak tot het oordeel gekomen dat het bezwaarschrift tegen het besluit van 5 december 2007 niet tijdig is ingediend en dat hetgeen appellante heeft aangevoerd onvoldoende reden geeft om het niet tijdig indienen van het bezwaarschrift verschoonbaar te achten.
2. Appellante heeft in hoger beroep in essentie herhaald wat zij reeds in beroep naar voren heeft gebracht.
3.1. Naar het oordeel van de Raad heeft de rechtbank de in hoger beroep herhaalde gronden afdoende besproken en genoegzaam gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank volledig.
3.2. Hieraan voegt hij nog het volgende toe. In artikel 3:45, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt bepaald dat, indien tegen een besluit bezwaar kan worden gemaakt, daarvan bij de bekendmaking melding gemaakt wordt en dat vermeld wordt door wie, binnen welke termijn en bij welk orgaan bezwaar kan worden gemaakt of beroep kan worden ingesteld.
3.3. De Raad stelt vast dat SVB bij het besluit van 5 december 2007 heeft volgende aangegeven:
“Wat als u het niet eens bent met onze beslissing
Bent u het niet eens met de beslissing, neem dan eerst contact op. U kunt bellen naar (…) We kunnen uw vragen alsnog beantwoorden of meer uitleg geven. Komen we er samen niet uit? Stuur dan een brief met een kopie van de beslissing aan uw SVB-kantoor. Geef daarin aan waarom u het niet eens bent met de beslissing. Zet uw naam, adres en uw registratienummer bij de SVB in de brief. Schrijf op de linkerbovenhoek ‘bezwaarschrift’. Deze brief moet voor 16 januari 2008 bij ons binnen zijn.”
3.4. Met deze omschrijving van de mogelijkheid om bezwaar te maken is een juiste toepassing gegeven aan artikel 3:45 van de Awb, nu daarin wordt aangegeven dat voor het einde van de termijn schriftelijk en gemotiveerd bezwaar moet worden gemaakt met daarbij de vermelding van het orgaan aan wie het bezwaar moet worden gericht. Dat appellante binnen de termijn telefonisch had aangegeven het niet eens te zijn met het besluit van 5 december 2007 en ter onderbouwing van haar gronden nadere informatie wil opvragen, vormt naar het oordeel van de Raad onvoldoende reden om de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar te achten. Onbekendheid met de mogelijkheid om bezwaar te maken op nader aan te voeren te gronden is evenmin een reden om aan te nemen dat appellante niet in verzuim is geweest.
3.5. De Raad is voorts, mede gelet op hetgeen overigens vanwege appellante is aangevoerd, niet gebleken van andere omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest. Gezien het vorenstaande is de Raad dan ook van oordeel dat het bezwaar van appellante bij het bestreden besluit terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
4. De aangevallen uitspraak komt derhalve voor bevestiging in aanmerking.
5. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van J. Waasdorp als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 november 2009.
(get.) H.C.P. Venema.
(get.) J. Waasdorp.
NW