ECLI:NL:CRVB:2009:BK4743
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van WAO-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid na PTSS
In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellante, die sinds 1996 arbeidsongeschikt is door een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Appellante had aanvankelijk een WAO-uitkering gekregen op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Echter, na een herbeoordeling door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in 2007, werd haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op minder dan 15%, wat leidde tot de intrekking van haar uitkering per 17 juli 2007. Appellante ging in bezwaar tegen dit besluit, wat resulteerde in een herziening waarbij haar arbeidsongeschiktheid werd vastgesteld op 15 tot 25%. De rechtbank 's-Hertogenbosch verklaarde het beroep van appellante ongegrond, waarop zij hoger beroep aantekende bij de Centrale Raad van Beroep.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat er sprake was van een zorgvuldige medische en arbeidskundige beoordeling. De bezwaarverzekeringsarts had vastgesteld dat appellante grotendeels was hersteld van haar PTSS en dat er geen aanwijzingen waren voor ernstige psychopathologie. Appellante had in hoger beroep geen nieuwe medische gegevens overgelegd die haar stelling dat zij volledig arbeidsongeschikt was, konden onderbouwen. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak werd openbaar gedaan op 27 november 2009.