ECLI:NL:CRVB:2009:BK3940
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering op basis van onjuiste functiebelasting en belastbaarheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 november 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (appellant) tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de weigering van een WAO-uitkering aan betrokkene, die zich op 28 augustus 1995 ziek had gemeld. De appellant had eerder, op 7 juni 2001, geweigerd betrokkene in aanmerking te brengen voor een uitkering, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid op minder dan 15% was gesteld. Dit besluit was door de Raad vernietigd, omdat het Uwv onvoldoende had onderbouwd waarom 1 maart 1996 als eerste arbeidsongeschiktheidsdag moest worden aangemerkt.
In het bestreden besluit van 6 september 2007 werd opnieuw de weigering van de WAO-uitkering gehandhaafd, waarbij de eerste arbeidsongeschiktheidsdag op 28 augustus 1995 werd vastgesteld. De rechtbank Amsterdam oordeelde dat het niet aannemelijk was dat de belastbaarheid van betrokkene op 1 maart 1997 gelijk was aan die in augustus 1996, en dat er nader onderzoek nodig was.
In hoger beroep stelde appellant dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig was geweest, maar de Raad oordeelde dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, niet konden standhouden. De Raad concludeerde dat de functiebeschrijvingen niet overeenkwamen met de vastgestelde belastbaarheid van betrokkene, die slechts een half uur aaneengesloten kon zitten. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en veroordeelde appellant in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 322,-. Tevens werd een griffierecht van € 433,- opgelegd aan appellant.