ECLI:NL:CRVB:2009:BK3010
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende uitkering op basis van de Wet werk en bijstand
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep op 2 november 2009 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R. van Asperen, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Breda. De rechtbank had op 26 februari 2008 uitspraak gedaan in de zaken 07/2391 en 07/4508, waarbij verzoeker niet in het gelijk was gesteld. Verzoeker vroeg de Raad om een voorlopige voorziening, omdat het bestuursorgaan, de Commissie Sociale Zekerheid van de gemeente Breda, niet tijdig had gereageerd op zijn verzoek om uitkering op basis van de Wet werk en bijstand.
Tijdens de procedure heeft de Commissie op 3 oktober 2008 aan de Raad medegedeeld dat zij had besloten om verzoeker en zijn echtgenote met terugwerkende kracht vanaf 3 mei 2006 een uitkering te verlenen. Dit besluit werd op 24 december 2008 aan de Raad toegestuurd. Verzoeker trok daarop zijn verzoek om voorlopige voorziening in, maar vroeg wel om veroordeling van de Commissie in de proceskosten en teruggave van het griffierecht.
De voorzieningenrechter overwoog dat, aangezien de Commissie aan verzoeker was tegemoetgekomen, er aanleiding was om de Commissie te veroordelen in de proceskosten. De kosten voor de verleende rechtsbijstand werden vastgesteld op € 644,-. Daarnaast werd bepaald dat het griffierecht van € 107,- door de griffier van de Raad zou worden terugbetaald aan verzoeker. De uitspraak werd openbaar gedaan op 2 november 2009.