ECLI:NL:CRVB:2009:BK2282

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-2799 WW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 november 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen de eerdere uitspraak van 23 september 2009, waarin haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De zaak betreft een geschil tussen appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, naar aanleiding van een uitspraak van de rechtbank Maastricht van 2 april 2009. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht, dat in de eerdere uitspraak als niet tijdig betaald werd beschouwd, wel degelijk tijdig was voldaan. Dit leidde tot de conclusie dat appellante niet in verzuim was en dat het verzet gegrond verklaard moest worden. De eerdere uitspraak van 23 september 2009 vervalt, en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen kosten van appellante vastgesteld die voor een proceskostenveroordeling in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechters.

Uitspraak

09/2799 WW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 2 april 2009, 08/875 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Datum uitspraak: 4 november 2009.
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 23 september 2009 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 23 september 2009 heeft appellante verzet gedaan.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 23 september 2009 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Naar aanleiding van hetgeen appellante in verzet naar voren heeft gebracht, is binnen de Raad een nader onderzoek ingesteld. Daarbij is vastgesteld dat het griffierecht wel, en ook tijdig, is betaald.
In die omstandigheden dient het verzet gegrond te worden verklaard.
Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 23 september 2009 vervalt en dat het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Van kosten van appellante waarop een veroordeling in de proceskosten van het verzet betrekking kan hebben, is de Raad niet gebleken.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van P.N. Rijnsewijn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 november 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) P.N. Rijnsewijn.
BvW