ECLI:NL:CRVB:2009:BK1788

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-1183 WUV-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 6 augustus 2009. In die eerdere uitspraak werd het beroep van appellant tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad niet-ontvankelijk verklaard. Appellant, wonende in Indonesië, had verzet aangetekend omdat hij meende dat het griffierecht tijdig was betaald. De Raad had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was bijgeschreven op de rekening van de Raad, en dat appellant in verzuim was. Echter, uit een brief van verweerster van 2 oktober 2009 bleek onbetwistbaar dat het griffierecht wel degelijk tijdig was betaald, maar dat verweerster had verzuimd het bedrag door te geleiden aan de Raad. Hierdoor werd het verzet gegrond verklaard, wat betekende dat de eerdere uitspraak verviel en het onderzoek in de stand werd voortgezet waarin het zich bevond. De Raad heeft geen kosten van appellant vastgesteld waarop een veroordeling in de kosten van het verzet betrekking kan hebben. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van M. Koopman als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

09/1183 WUV-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet in verband met het geding tussen:
[Appellant], wonende te Indonesië (hierna: appellant),
en
de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster)
Datum uitspraak: 15 oktober 2009
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet van 6 augustus 2009 heeft de Raad het beroep van appellant tegen het besluit van verweerster van 18 december 2008 niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 6 augustus 2009 heeft appellant verzet gedaan.
Bij brief van 2 oktober 2009 heeft verweerster een door de Raad gestelde vraag beantwoord.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 6 augustus 2009 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Uit de brief van verweerster van 2 oktober 2009 blijkt onbetwistbaar dat het griffierecht - wel - tijdig is betaald, maar dat verweerster heeft verzuimd het betaalde bedrag door te geleiden aan de Raad.
In die omstandigheden dient het verzet gegrond te worden verklaard.
Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 6 augustus 2009 vervalt en dat het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Van kosten van appellant waarop een veroordeling in de kosten van het verzet betrekking kan hebben, is de Raad niet gebleken.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van M. Koopman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 oktober 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) M. Koopman.
BvW