ECLI:NL:CRVB:2009:BK1788
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 6 augustus 2009. In die eerdere uitspraak werd het beroep van appellant tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad niet-ontvankelijk verklaard. Appellant, wonende in Indonesië, had verzet aangetekend omdat hij meende dat het griffierecht tijdig was betaald. De Raad had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was bijgeschreven op de rekening van de Raad, en dat appellant in verzuim was. Echter, uit een brief van verweerster van 2 oktober 2009 bleek onbetwistbaar dat het griffierecht wel degelijk tijdig was betaald, maar dat verweerster had verzuimd het bedrag door te geleiden aan de Raad. Hierdoor werd het verzet gegrond verklaard, wat betekende dat de eerdere uitspraak verviel en het onderzoek in de stand werd voortgezet waarin het zich bevond. De Raad heeft geen kosten van appellant vastgesteld waarop een veroordeling in de kosten van het verzet betrekking kan hebben. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van M. Koopman als griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.