ECLI:NL:CRVB:2009:BJ9754

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-701 WUBO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroepschrift in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 29 april 2009. In die uitspraak was het beroep van appellante tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. Appellante had het beroepschrift gedateerd op 22 januari 2009, maar het poststempel op de enveloppe toonde aan dat het pas op 23 januari 2009 was verzonden. Dit betekende dat de beroepstermijn was overschreden.

Tijdens de zitting op 21 augustus 2009 verklaarde appellante dat ze aanvankelijk niet van plan was om beroep in te stellen, maar dat haar echtgenoot haar had overgehaald om dit toch te doen. Ze waren zich echter vergist in de datum en dachten dat 23 januari 2009 de laatste dag was om het beroepschrift in te dienen. De Raad oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, aangezien de beroepsclausule in het besluit van verweerster duidelijk was geformuleerd.

De Raad verklaarde het verzet ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de kosten van het verzet. Tevens werd opgemerkt dat appellante de mogelijkheid had om verweerster te verzoeken om terug te komen van het besluit van 11 december 2008.

Uitspraak

09/701 WUBO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet in verband met het geding tussen:
[Appellante], wonende te [woonplaats], (hierna: appellante),
en
de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad (hierna: verweerster)
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet van 29 april 2009 heeft de Raad het beroep van appellante tegen het besluit van verweerster van 11 december 2008 niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 29 april 2009 heeft appellante verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2009. Appellante is in persoon verschenen, vergezeld door haar echtgenoot. Verweerster is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 29 april 2009 berust op de overwegingen dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
De laatste dag waarop tijdig een beroepschrift kon worden ingediend, was 22 januari 2009. Het beroepschrift is weliswaar op die datum gedateerd, maar de enveloppe waarin het is verzonden draagt het poststempel van 23 januari 2009. Appellante heeft ter zitting verklaard dat het beroepschrift - inderdaad - niet op 22 januari 2009 maar op 23 januari 2009 ter post is bezorgd. Dit betekent dat de beroepstermijn is overschreden.
Appellante heeft aangevoerd dat ze het niet meer zag zitten, onzeker en verdrietig was, en eigenlijk geen beroep wilde instellen. Haar echtgenoot heeft haar - uiteindelijk - overreed om dit toch te doen. Appellante en haar echtgenoot hebben zich echter in de datum vergist: zij verkeerden in de veronderstelling dat 23 januari 2009 de laatste dag was waarop tijdig een beroepschrift worden ingediend.
De Raad ziet in hetgeen appellante heeft aangevoerd geen grond voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Daarbij is van belang dat de onder het besluit van verweerster van 11 december 2008 vermelde beroepsclausule ondubbelzinnig - en correct - is geformuleerd.
Dit betekent dat het verzet ongegrond moet worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet is geen aanleiding.
Voor de goede orde merkt de Raad nog op dat, zoals ter zitting ook is besproken, het appellante vrijstaat verweerster te verzoeken om terug te komen van het besluit van 11 december 2008.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van M. Koopman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) M. Koopman.
BvW