ECLI:NL:CRVB:2009:BJ9753
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2009 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 29 april 2009, waarin haar beroep tegen een besluit van de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad niet-ontvankelijk was verklaard. Appellante had haar beroepschrift te laat ingediend, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid. De laatste dag voor indiening was 22 januari 2009, maar het beroepschrift was pas op 23 januari 2009 ter post bezorgd. Appellante voerde aan dat zij in een emotionele toestand verkeerde en niet in staat was om tijdig te reageren, maar de Raad oordeelde dat deze omstandigheden geen verschoonbare termijnoverschrijding opleverden.
Tijdens de zitting op 21 augustus 2009 was appellante aanwezig, vergezeld door haar echtgenoot, terwijl de verweerster niet verscheen. De Raad concludeerde dat de beroepsclausule in het besluit van verweerster duidelijk was en dat appellante en haar echtgenoot zich vergist hadden in de datum. De Raad oordeelde dat er geen reden was om het verzet gegrond te verklaren en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De Raad merkte op dat appellante de mogelijkheid had om verweerster te verzoeken om terug te komen van het besluit van 11 december 2008.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep benadrukt het belang van tijdige indiening van beroepschriften en de strikte toepassing van de termijnen in het bestuursrecht. De Raad verklaarde het verzet ongegrond en bevestigde de eerdere uitspraak.