ECLI:NL:CRVB:2009:BJ9423
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens te late betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2009 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 6 mei 2009. In die uitspraak werd het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellant had het griffierecht pas op 6 maart 2009 betaald, terwijl de termijn voor betaling was gesteld op vier weken na de brief van de Raad van 29 januari 2009. Appellant heeft verzet aangetekend tegen deze beslissing, maar is niet verschenen op de zitting van 21 augustus 2009.
De Raad overwoog dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding. De omstandigheden die appellant aanvoerde in zijn verontschuldiging werden niet als voldoende geacht om de te late betaling te rechtvaardigen. De Raad merkte op dat appellant op de hoogte had moeten zijn van de noodzaak om tijdig te betalen, vooral gezien de hersteltermijn die hem was gegeven voor zijn aanvraag voor bijzondere bijstand.
De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat er geen ruimte was voor een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep. Het te laat betaalde griffierecht van € 107,- zou aan appellant worden terugbetaald, maar er werd geen veroordeling in de kosten van het verzet uitgesproken. De uitspraak werd openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.