ECLI:NL:CRVB:2009:BJ9421

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-5207 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake WAO-V

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. Het hoger beroep was eerder door de Raad niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet de gronden van het hoger beroep bevatte. Appellant, vertegenwoordigd door mr. L.C. Blok, had verzet aangetekend tegen deze uitspraak. Tijdens de zitting op 21 augustus 2009 zijn partijen niet verschenen, wat de behandeling van het verzet niet heeft beïnvloed. De Raad heeft overwogen dat de gronden van het beroepschrift niet tijdig zijn ingediend. Appellant had tot 13 januari 2009 de tijd om de gronden in te dienen, maar deze zijn pas op 14 januari 2009 ontvangen. Hierdoor kon de Raad niet anders concluderen dan dat het verzet ongegrond was. De uitspraak van de Raad van 11 februari 2009 werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak werd openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter T.G.M. Simons en griffier M. Koopman.

Uitspraak

08/5207 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 29 juli 2008, 08/888, (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna Uwv)
Datum uitspraak: 2 oktober 2009
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 11 februari 2009 heeft de Raad het namens appellant door mr. L.C. Blok, advocaat te Leiden, ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 11 februari 2009 heeft mr. Blok namens appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 21 augustus 2009, waar partijen - het Uwv met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 11 februari 2009 berust op de overwegingen dat het beroepschrift niet de gronden van het hoger beroep bevat, en dat (de gemachtigde van) appellant dit verzuim niet binnen de gestelde termijn heeft hersteld.
In het verzetschrift is aangevoerd dat de gronden van het beroepschrift wel binnen de gestelde termijn zijn ingediend.
Dit betoog slaagt niet. Bij brief van 2 december 2008 is mr. Blok in de gelegenheid gesteld binnen zes weken alsnog de gronden van het hoger beroep in te dienen. De termijn van zes weken is aangevangen op 3 december 2008, de dag na die waarop de brief van 2 december 2008 is verzonden. De laatste dag waarop tijdig de gronden van het hoger beroep konden worden ingediend, was dus 13 januari 2009. De gronden van het hoger beroep zijn echter pas bij faxbericht van 14 januari 2009 ingediend.
Dit betekent dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet is geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van M. Koopman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) M. Koopman.
EK