ECLI:NL:CRVB:2009:BJ9386
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 september 2008. De rechtbank had in die uitspraak het beroep van appellante tegen een beslissing van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank afgewezen. Appellante had hoger beroep ingesteld, maar dit werd door de Raad op 2 april 2009 niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellante heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze uitspraak.
Het verzet werd behandeld op 21 augustus 2009, maar beide partijen waren niet verschenen. De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was bijgeschreven op de rekening van de Raad of ter griffie was gestort. Appellante stelde in haar verzetschrift dat zij het griffierecht wel had betaald, maar dit bleek niet het geval te zijn. De Raad vond geen aanknopingspunten om de eerdere uitspraak van 2 april 2009 te herzien.
De Centrale Raad van Beroep heeft uiteindelijk het verzet ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van M. Koopman als griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 oktober 2009.