ECLI:NL:CRVB:2009:BJ9382

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-6259 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet tijdige betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2009 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 19 maart 2009. In die uitspraak werd het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was betaald. Appellant had verzet aangetekend tegen deze beslissing, maar tijdens de zitting op 21 augustus 2009 zijn partijen, waaronder het Uwv, niet verschenen.

De Raad overwoog dat het griffierecht op 6 januari 2009 was ontvangen, wat buiten de gestelde termijn viel. De Raad concludeerde dat redelijkerwijs niet kon worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim was geweest. In het verzetschrift vond de Raad geen aanknopingspunten om de eerdere uitspraak van 19 maart 2009 te herzien. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard.

De Raad besliste dat het te laat betaalde griffierecht van € 107,-- aan appellant zou worden terugbetaald, maar er was geen aanleiding voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak werd openbaar gedaan door T.G.M. Simons, met M. Koopman als griffier.

Uitspraak

08/6259 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 september 2008, 07/4656 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv)
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 19 maart 2009 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 19 maart 2009 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 21 augustus 2009, waar partijen - het Uwv met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 19 maart 2009 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Het griffierecht is op 6 januari 2009, en daarom buiten de gestelde termijn, ontvangen.
In hetgeen appellant in het verzetschrift heeft aangevoerd heeft de Raad geen aanknopingspunten gevonden voor het oordeel dat de uitspraak van de Raad van 19 maart 2009 niet in stand behoort te blijven.
Dit betekent dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Het - te laat - betaalde griffierecht (€ 107,--) zal door de griffier van de Raad aan appellant worden terugbetaald.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet is geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van M. Koopman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) M. Koopman.
DW