ECLI:NL:CRVB:2009:BJ9052
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T. Hoogenboom
- H. Bedee
- P.J. Jansen
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en geschiktheid voor geduide functies
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellant, die als gevolg van een bedrijfsongeval arbeidsongeschikt was geraakt. Appellant ontving een uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft echter zijn uitkering per 17 mei 2004 ingetrokken, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid op dat moment op minder dan 15% werd geschat. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv eveneens ongegrond verklaard, waarbij zij de medische grondslag van het besluit als volledig en zorgvuldig heeft beoordeeld.
In hoger beroep heeft appellant zijn eerdere argumenten herhaald, waarbij hij zich beroept op de deskundige Matser, die in een andere procedure had betoogd dat zijn beperkingen door het Uwv waren onderschat. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht tot de conclusie is gekomen dat de geduide functies medisch geschikt zijn voor appellant. De Raad heeft geen reden gevonden om de bevindingen van de rechtbank niet te volgen en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd.
De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de gezondheidstoestand van appellant op de relevante datum, 10 februari 2005, in overeenstemming is met de eerdere oordelen. De Raad heeft geen aanleiding gezien om een van de partijen in de proceskosten te veroordelen. De uitspraak is openbaar gedaan op 30 september 2009.