ECLI:NL:CRVB:2009:BJ8777
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en niet-ontvankelijkheid bezwaar
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 17 september 2009 uitspraak gedaan in deze zaak, met zaaknummer 07/6348 WAO. De appellant, wonende in Marokko, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 10 juni 2003, waarin de beëindiging van zijn WAO-uitkering per 6 januari 1997 werd bevestigd. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de brief van 10 juni 2003 niet als een nieuw besluit kon worden aangemerkt, maar als een herhaling van het besluit van 5 oktober 2000. De Raad heeft deze overwegingen van de rechtbank onderschreven en voegde daaraan toe dat de beëindiging van de WAO-uitkering van appellant al eerder aan de orde was geweest in eerdere procedures. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe rechtsgevolgen waren ontstaan door de brief van 10 juni 2003, en dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.