ECLI:NL:CRVB:2009:BJ8253
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en medische onderbouwing in hoger beroep
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die haar beroep tegen het besluit op bezwaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond had verklaard. Het Uwv had eerder de WAO-uitkering van appellante, die was vastgesteld op 80-100% arbeidsongeschiktheid, ingetrokken op basis van de conclusie dat zij minder dan 15% arbeidsongeschikt was. Appellante stelde dat haar gezondheidsklachten niet waren afgenomen en dat zij in behandeling was bij een psychiatrisch ziekenhuis.
Tijdens de zitting op 20 augustus 2009 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door A. Anandbahadoer. De Centrale Raad van Beroep overwoog dat appellante in hoger beroep geen nieuwe objectieve medische gegevens had ingebracht die de juistheid van de door het Uwv vastgestelde functionele mogelijkheden in twijfel trokken. De Raad merkte op dat de stelling van appellante dat haar klachten niet waren veranderd, onvoldoende was om de medische onderbouwing van het besluit op bezwaar aan te vechten.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de werkzaamheden die aan de schatting ten grondslag lagen, binnen de functionele mogelijkheden van appellante lagen. De uitspraak werd gedaan door T.L. de Vries, met R.B.E. van Nimwegen als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 17 september 2009.