ECLI:NL:CRVB:2009:BJ8139
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en medische beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de intrekking van zijn WAO-uitkering werd bevestigd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 18 september 2009 uitspraak gedaan in deze kwestie. Appellant had zijn WAO-uitkering, die was vastgesteld op een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer, per 20 augustus 2007 ingetrokken gekregen. Dit besluit was gebaseerd op de conclusie dat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 15% was. Appellant stelde dat zijn medische beperkingen waren onderschat en dat de KNO-arts een te rooskleurig beeld had geschetst van zijn evenwichtsproblemen. Hij voerde aan dat de longklachten een negatief effect hadden op zijn inzetbaarheid op de arbeidsmarkt.
De Raad overwoog dat de medische informatie in het dossier geen aanleiding gaf om aan te nemen dat appellant meer beperkingen had dan door het Uwv was vastgesteld. De FML, opgesteld op 15 maart 2007, gaf geen reden om te twijfelen aan de geschiktheid van de aan appellant voorgehouden functies. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en ondertekend door de voorzitter en de griffier.