ECLI:NL:CRVB:2009:BJ6818

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09-1229 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • D.J. van der Vos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van WAO-uitkering en de zorgvuldigheid van het besluit

In deze zaak gaat het om de herziening van de WAO-uitkering van appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage. De Centrale Raad van Beroep heeft op 28 augustus 2009 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant. De Raad oordeelt dat de herziening van de WAO-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65% niet kan standhouden. De herziening is uitsluitend gebaseerd op de rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige, zonder dat er voorafgaand aan deze rapportage een medisch onderzoek heeft plaatsgevonden dat gericht was op de gezondheidstoestand van appellant en de daaruit voortvloeiende beperkingen. Dit gebrek aan zorgvuldigheid in het besluit leidt tot de vernietiging van de uitspraak van de rechtbank.

De Raad verwijst naar het bestreden besluit van het Uwv, dat op 2 september 2008 is genomen, waarin het bezwaar van appellant tegen een eerder besluit van 21 november 2007 gegrond is verklaard. Het Uwv had bepaald dat appellant per 22 februari 2007 aanspraak maakt op een WAO-uitkering van 80 tot 100%, maar dat deze per 2 oktober 2008 zou worden herzien naar 55 tot 65%. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, maar in hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de beperkingen onvoldoende zijn geaccepteerd en dat de geduide functies niet goed zijn gemotiveerd.

De Raad concludeert dat de herziening van de WAO-uitkering onvoldoende zorgvuldig is voorbereid, vooral omdat de bezwaarverzekeringsarts niet heeft getekend voor de geschiktheid van de functies. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond. Tevens wordt het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellant, die in totaal € 1.288,- bedragen, en het Uwv moet het betaalde griffierecht van € 149,- vergoeden.

Uitspraak

09/1229 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 13 februari 2009, 08/6684 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 28 augustus 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M. de Boorder, advocaat te ’s-Gravenhage, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 juli 2009, waar appellant is verschenen met mr. W.G.H. van de Wetering, advocaat te ’s-Gravenhage als zijn raadsman. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A.M. Snijders.
II. OVERWEGINGEN
1. Voor de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat thans met het volgende. In geding is het besluit van 2 september 2008 (hierna: bestreden besluit), waarbij het Uwv gegrond heeft verklaard het bezwaar van appellant tegen het besluit van 21 november 2007. Bij het bestreden besluit heeft het Uwv bepaald dat appellant per 22 februari 2007 aanspraak maakt op uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100% en dat deze uitkering per 2 oktober 2008 dient te worden vastgesteld naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard.
3. Namens appellant is in hoger beroep aangevoerd dat de beperkingen onvoldoende geaccepteerd en te licht vastgesteld zijn, dat in de Functionele Mogelijkheden Lijst sprake is van verborgen gebreken en dat de geduide functies onvoldoende gemotiveerd zijn.
4. De Raad overweegt als volgt.
4.1. De Raad stelt vast dat aan het bestreden besluit twee verschillende beoordelingen, te weten per 22 februari 2007 en per 2 oktober 2008, ten grondslag liggen van de bij appellant bestaande arbeidsongeschiktheid.
4.2. Met betrekking tot de datum 22 februari 2007 heeft appellant geen belang bij een oordeel van de Raad, nu hem per die datum een WAO-uitkering is toegekend naar de hoogste arbeidsongeschiktheidsklasse.
4.3. Voor wat betreft de datum 2 oktober 2008, ziet de Raad de herziening van de WAO-uitkering naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65% geen stand houden. Deze herziening steunt uitsluitend op de rapportage van 31 juli 2008 van de bezwaararbeidsdeskundige W.Th. Pompe. Hieraan is geen op de gezondheidstoestand en op de daaruit voortvloeiende medische beperkingen per 2 oktober 2008 gericht medisch onderzoek van appellant voorafgaan. Uit het door de bezwaarverzekeringsarts M. Keus verrichtte onderzoek blijkt dat dit enkel en alleen gericht was op de vaststelling van de belastbaarheid van appellant per 22 februari 2007. Te minder reden ziet de Raad om dit te aanvaarden in de omstandigheid dat in een aanvullende rapportage van de bezwaararbeidsdeskundige Pompe, eveneens gedateerd 31 juli 2008, de signaleringen bij de geduide functies zijn toegelicht, maar dat ondertekening van de bezwaarverzekeringsarts voor de geschiktheid van die functies ontbreekt.
4.4. Uit het vorenstaande volgt dat het bestreden besluit, voor zover gericht op de datum 2 oktober 2008, onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en met de aangevallen uitspraak voor vernietiging in aanmerking komt.
5. De Raad acht termen aanwezig om op grond van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant in beroep en in hoger beroep. Deze kosten worden begroot op € 644,- voor verleende rechtsbijstand in beroep en op € 644,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep, in totaal € 1.288,-.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Vernietigt de aangevallen uitspraak;
Verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond en vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij is beslist over de datum 2 oktober 2008;
Veroordeelt het Uwv tot betaling van de proceskosten van appellant tot een bedrag van
€ 1.288,-;
Bepaalt dat het Uwv aan appellant het betaalde griffierecht van € 149,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos, in tegenwoordigheid van A.C.A. Wit als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2009.
(get.) D.J. van der Vos.
(get.) A.C.A. Wit.
TM