ECLI:NL:CRVB:2009:BJ6774
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- T.J. van der Torn
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 augustus 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hem per 7 augustus 2006 geen recht op een WIA-uitkering toekende, omdat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% zou bedragen. De rechtbank Almelo had het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Appellant stelde dat zijn lichamelijke klachten niet goed waren weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst en dat er ten onrechte geen urenbeperking was opgenomen. Hij werkte op dat moment 4 uur per dag in een aangepaste functie en meende dat de aan de schatting ten grondslag gelegde functies te zwaar voor hem waren.
De Raad overwoog dat appellant zijn grieven voornamelijk had gebaseerd op de praktijksituatie, maar dat hij deze stellingen niet had onderbouwd met medische gegevens. De Raad vond geen aanknopingspunten om tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank had gedaan. De Raad bevestigde de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat er geen redenen waren om aan te nemen dat een urenbeperking geïndiceerd was. Het hoger beroep van appellant faalde, en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling volgde.