ECLI:NL:CRVB:2009:BJ6774

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-2672 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 augustus 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat hem per 7 augustus 2006 geen recht op een WIA-uitkering toekende, omdat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% zou bedragen. De rechtbank Almelo had het beroep van appellant gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Appellant stelde dat zijn lichamelijke klachten niet goed waren weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst en dat er ten onrechte geen urenbeperking was opgenomen. Hij werkte op dat moment 4 uur per dag in een aangepaste functie en meende dat de aan de schatting ten grondslag gelegde functies te zwaar voor hem waren.

De Raad overwoog dat appellant zijn grieven voornamelijk had gebaseerd op de praktijksituatie, maar dat hij deze stellingen niet had onderbouwd met medische gegevens. De Raad vond geen aanknopingspunten om tot een ander oordeel te komen dan de rechtbank had gedaan. De Raad bevestigde de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat er geen redenen waren om aan te nemen dat een urenbeperking geïndiceerd was. Het hoger beroep van appellant faalde, en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. De Raad achtte geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskostenveroordeling volgde.

Uitspraak

08/2672 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 27 maart 2008, 07/577 en 07/287 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 14 augustus 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. H. Tadema, advocaat te Deventer, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juli 2009. Appellant is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Voor het Uwv is verschenen J.L. Gerritsen.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 27 september 2006 heeft het Uwv vastgesteld dat voor appellant per 7 augustus 2006 (de datum in geding) geen recht is ontstaan op een WIA-uitkering, omdat de mate van arbeidsongeschikt per die datum minder dan 35% bedraagt.
1.2. Bij besluit van 31 januari 2007 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar tegen het besluit van 27 september 2006 ongegrond verklaard.
1.3. De rechtbank Almelo heeft bij de aangevallen uitspraak - voor zover voor de beoordeling van het hoger beroep relevant - het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel in stand blijven. Tevens heeft de rechtbank beslissingen genomen omtrent de proceskosten en het griffierecht. De rechtbank heeft hiertoe overwogen dat het bestreden besluit op een toereikende medische en arbeidskundige motivering berust maar dat die motivering eerst na het nemen van het bestreden besluit is overgelegd, zodat het besluit genomen is in strijd met het motiveringsbeginsel.
2. Appellant heeft in hoger beroep - en daarmee herhaald wat hij in beroep heeft aangevoerd - gesteld dat zijn lichamelijke klachten niet voldoende zijn weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst en dat er ten onrechte geen urenbeperking is opgenomen. Appellant werkt thans 4 uur per dag in een aangepaste functie. De aan de schatting ten grondslag gelegde functies zijn even zwaar en die kan hij dus ook niet volledig verrichten. Het Uwv heeft ten onrechte geen rekening gehouden met de praktijk.
3.1. De Raad overweegt als volgt.
3.2. Appellant heeft zijn grieven met name gebaseerd op de praktijksituatie en zijn stellingen niet onderbouwd met medische gegevens. De Raad heeft dan ook in hetgeen in hoger beroep is aangevoerd geen aanknopingspunten gevonden om tot een ander oordeel te komen dan waartoe de rechtbank is gekomen. De Raad kan zich vinden in de door de rechtbank gebezigde overwegingen en maakt deze tot de zijne. Net als de rechtbank ziet de Raad geen redenen te oordelen dat een urenbeperking is geïndiceerd.
3.3. Het voorgaande betekent dat het hoger beroep faalt en dat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, moet worden bevestigd.
4. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten.
Aldus gegeven door G. van der Wiel als voorzitter, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 augustus 2009.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) T.J. van der Torn.
TM