ECLI:NL:CRVB:2009:BJ6757
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G. van der Wiel
- T.J. van der Torn
- Rechtspraak.nl
Geen recht op WIA-uitkering wegens arbeidsongeschiktheid onder de 35%
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 augustus 2009 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem. Appellante had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 21 februari 2007, waarin het bezwaar tegen een eerder besluit van 26 oktober 2006 ongegrond was verklaard. Het Uwv had vastgesteld dat appellante per 24 april 2006 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat haar arbeidsongeschiktheid minder dan 35% bedroeg. De rechtbank Arnhem had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
Tijdens de zitting op 3 juli 2009 heeft appellante, bijgestaan door haar gemachtigde, haar standpunt toegelicht. Zij stelde dat haar klachten niet adequaat waren weergegeven in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) en dat haar psychische klachten op de datum in geding aanwezig waren, maar dat zij wegens financiële redenen geen behandeling had kunnen ondergaan. Appellante heeft medische rapporten ingebracht van psychiater E.D.H. Oor en anesthesioloog E.A. Frowijn, waarin haar klachten werden beschreven.
De Raad heeft overwogen dat er geen medische gegevens zijn die aantonen dat appellante op de datum in geding meer of anders beperkt was dan het Uwv had aangenomen. De Raad concludeert dat de FML juist is en dat de functies die aan de schatting ten grondslag liggen medisch passend zijn. Het Uwv heeft voldoende gemotiveerd dat de belasting van de functies de belastbaarheid van appellante niet overschrijdt. Daarom faalt het hoger beroep en wordt de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, wat betekent dat er geen proceskosten worden toegewezen.