ECLI:NL:CRVB:2009:BJ6537

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/1466 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M.A. Hoogeveen
  • M. Lammerse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring bezwaar wegens termijnoverschrijding na zware bevalling

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 augustus 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep van een appellante die bezwaar had gemaakt tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had op 2 oktober 2008 het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank Groningen had in haar uitspraak van 26 februari 2009 het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij de rechtbank oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. Appellante had aangevoerd dat zij herstellende was van een zware bevalling en daardoor haar post niet had gelezen. De rechtbank oordeelde echter dat appellante een summier bezwaarschrift had kunnen indienen en later, na herstel, de gronden van het bezwaar had kunnen aanvullen. De rechtbank vond dat het tijdsverlies dat was ontstaan door het niet inschakelen van een partner of zaakwaarnemer voor risico van appellante diende te blijven.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een proceskostenveroordeling. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat de argumenten van appellante in hoger beroep geen nieuwe aspecten bevatten die verdere bespreking vereisten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de Raad bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank, waarmee de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar werd gehandhaafd.

Uitspraak

09/1466 WW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 26 februari 2009, 08/1012, (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 12 augustus 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellante heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Desgevraagd hebben partijen toestemming verleend om behandeling van het hoger beroep ter zitting achterwege te laten.
II. OVERWEGINGEN
Bij besluit van 2 oktober 2008 heeft het Uwv het bezwaar van appellante tegen het besluit van 24 juli 2008 niet-ontvankelijk verklaard omdat dat te laat was ingediend.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante ongegrond verklaard. De rechtbank stelde vast dat slechts in geschil was de vraag of de termijnoverschrijding verschoonbaar was in de zin van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In de aangevoerde redenen, te weten dat zij nog herstellend was van een zware bevalling, in verband waarmee zij haar post niet had gelezen, zag de rechtbank geen grond om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Volgens de rechtbank had appellante een summier bezwaarschrift kunnen (laten) indienen om later, na verbetering van haar gezondheidssituatie, zo nodig de gronden van het bezwaar kenbaar te maken. Het ontstane tijdsverlies als gevolg van de keuze om niet haar partner (of een zaakwaarnemer) in te schakelen en pas veel later – na afloop van de bezwaartermijn – de ontvangen brieven van het Uwv te lezen, diende naar het oordeel van de rechtbank voor risico van appellante te blijven.
De Raad deelt het oordeel van de rechtbank en onderschrijft de overwegingen die de rechtbank tot dat oordeel hebben geleid en maakt deze tot de zijne. Hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, bevat ten opzichte van hetgeen in beroep is aangevoerd, geen nieuwe aspecten en behoeft dan ook geen verdere bespreking meer.
Uit het vorenstaande vloeit voort dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
De Raad acht geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75 van de Awb.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door M.A. Hoogeveen als voorzitter, in tegenwoordigheid van M. Lammerse als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 augustus 2009.
(get.) M.A. Hoogeveen
(get.) M. Lammerse
RH