ECLI:NL:CRVB:2009:BJ5879
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- A.A.H. Schifferstein
- P.J. Jansen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herkeuring van arbeidsongeschiktheid na intrekking uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 augustus 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij was vastgesteld dat zijn uitkering op basis van de WAO en de AAW per 1 oktober 1983 was ingetrokken. De Raad bevestigt het oordeel van de rechtbank dat appellant ten tijde van zijn verzoek om herkeuring niet meer verzekerd was voor de Ziektewet (ZW), WAO of Wet WIA. Dit was ook het geval ten tijde van het door appellant gestelde intreden van zijn arbeidsongeschiktheid in 2004. De Raad benadrukt dat de intrekking van de uitkering in 1983 rechtens onaantastbaar is en dat appellant sindsdien niet meer verzekerd is geweest.
De rechtbank had ook terecht overwogen dat de vraag of er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die het Uwv zouden moeten doen terugkomen van eerdere besluiten uit 1983 en 1995 niet ter beoordeling stond. De brief van appellant van 28 april 2005 werd niet als een verzoek om terug te komen van eerdere besluiten gezien. Het Uwv had in 2006 en 2007 besluiten genomen die niet over een dergelijk verzoek gingen. De Raad concludeert dat appellant, indien hij het niet eens was met het besluit van 16 oktober 2007, rechtsmiddelen had moeten aanwenden.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de leden de zaak hebben beoordeeld en de griffier aanwezig was tijdens de uitspraak.