ECLI:NL:CRVB:2009:BJ5475

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-94 WAO
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning WAO-uitkering onder toepassing van artikel 43a WAO

In deze zaak gaat het om de toekenning van een WAO-uitkering aan appellant, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem. De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 augustus 2009 uitspraak gedaan in deze zaak. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn WAO-uitkering per 11 januari 2006, omdat hij minder dan 15% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, omdat hij onvoldoende bewijs had geleverd dat zijn arbeidsongeschiktheid eerder was toegenomen dan de datum van opname in een psychiatrische instelling, De Gelderse Roos.

Appellant voerde in hoger beroep aan dat de verklaringen van zijn behandelend psychiater, A. de Boer, voldoende onderbouwden dat het Uwv een onjuiste datum van toegenomen arbeidsongeschiktheid hanteerde. Hij stelde dat de huisarts geen spoedopname had aangevraagd vanwege lange wachttijden, wat volgens hem niets zei over de ernst van zijn medische situatie. De Raad oordeelde echter dat het hoger beroep niet slaagde. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht de datum van opname als eerste dag van toegenomen beperkingen had aangenomen, omdat er geen concrete bewijsstukken waren ingediend die een eerdere datum onderbouwden.

De Raad concludeerde dat de door het Uwv aangenomen medische beperkingen per 11 januari 2006 in rechte vaststonden, aangezien het bezwaar van appellant ongegrond was verklaard en hij geen verdere rechtsmiddelen had ingesteld. De Raad achtte geen termen aanwezig om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 augustus 2009.

Uitspraak

08/94 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 28 november 2007, 07/698 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 14 augustus 2009
I. PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juli 2009. Appellant is verschenen. Het Uwv was vertegenwoordigd door J. van den Elsaker.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 10 november 2005 is de volledige WAO-uitkering van appellant met ingang van 11 januari 2006 ingetrokken omdat appellant met ingang van die datum minder dan 15% arbeidsongeschikt wordt geacht. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, welk bezwaar bij besluit van 17 maart 2006 ongegrond is verklaard. Hiertegen is geen beroep ingesteld.
1.2. Bij brief van 11 september 2006 heeft appellant het Uwv verzocht om toepassing van artikel 43a van de WAO, in verband met toegenomen psychische beperkingen, waarvoor hij vanaf 21 augustus 2006 is opgenomen in De Gelderse Roos op de afdeling psychiatrie.
In eerste instantie heeft het Uwv dit verzoek niet in behandeling genomen maar na bezwaar is bij besluit van 29 december 2006 aan appellant, onder toepassing van artikel 43a WAO, per 18 september 2006 een volledige WAO-uitkering toegekend. Tegen dit besluit heeft appellant beroep ingesteld bij de rechtbank, omdat hij het niet eens is met de ingangsdatum van 18 september 2006.
1.3. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. Hierbij heeft zij overwogen dat zij het niet onaannemelijk acht dat de toename van de klachten geleidelijk is ontstaan, maar dat door appellant onvoldoende concrete gegevens zijn aangedragen waaruit blijkt dat de datum van toegenomen arbeidsongeschiktheid eerder ligt dan de datum van opname. Daarbij heeft de rechtbank met name belang gehecht aan het feit dat de huisarts appellant met een reguliere verwijzing heeft doorverwezen naar de Gelderse Roos en de opname ook nadien kennelijk niet is bespoedigd.
2. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat met de overgelegde verklaringen van zijn behandelend psychiater A. de Boer voldoende onderbouwd is dat het Uwv een onjuiste eerste dag van toegenomen arbeidsongeschiktheid hanteert. Hierbij heeft appellant toegelicht dat de huisarts niet heeft gevraagd om spoedopname omdat het in praktijk, vanwege lange wachttijden, op voorhand duidelijk was dat dit zinloos zou zijn. Daarom heeft de huisarts gekozen voor een reguliere doorverwijzing, hetgeen niets zegt over de ernst van de medische situatie van appellant.
3.1. De Raad is van oordeel dat het hoger beroep niet slaagt en overweegt daartoe het volgende.
3.2. Door appellant wordt gewezen op de in het dossier aanwezige brieven van psychiater A. de Boer. Deze brieven zien echter op de medische toestand van appellant ten tijde van de eerdere WAO-beoordeling, in het bijzonder op de datum 11 januari 2006, waarbij de WAO-uitkering is ingetrokken. Echter, het besluit tot intrekking per 11 januari 2006 staat in rechte vast, nu het bezwaar ongegrond is verklaard en er vervolgens van af is gezien door (toenmalige gemachtigde van) appellant om verdere rechtsmiddelen in te stellen. Hiermee staan de door het Uwv aangenomen medische beperkingen per 11 januari 2006 eveneens in rechte vast. De Raad maakt uit het (hoger) beroepschrift van appellant op dat in feite de aangenomen medische beperkingen per 11 januari 2006 nog immer worden betwist. Echter, dit valt buiten de omvang van dit geding, nu hierover een in rechte onaantastbaar besluit is genomen. Voorts heeft appellant gewezen op de verwijzingsbrief van zijn huisarts A. Verhoeff van 5 april 2006. De Raad maakt uit deze verwijzingsbrief op dat de huisarts aanleiding ziet voor psychiatrisch onderzoek, (onder andere) ten behoeve van de behandeling door psychiater De Boer. De Raad is van oordeel dat deze verwijzing door de huisarts onvoldoende onderbouwing geeft voor de stelling van appellant dat reeds op een eerdere datum dan aangenomen door het Uwv er een dusdanige toename van zijn psychische beperkingen had plaatsgevonden dat dit aanleiding zou moeten zijn geweest voor het Uwv om ofwel nader onderzoek te verrichten naar deze beperkingen ofwel de ingangsdatum van de aangenomen toegenomen arbeidsongeschiktheid naar een eerdere datum (bijvoorbeeld 5 april 2006) te verleggen.
Concluderend is de Raad met de rechtbank van oordeel dat het Uwv terecht de datum van opname in de Gelderse Roos heeft aangenomen als eerste dag van toegenomen beperkingen, nu geen concrete bewijsstukken zijn ingediend waaruit blijkt van een toename op een eerder tijdstip.
3.3. Gelet op het voorgaande dient de aangevallen uitspraak te worden bevestigd.
4. De Raad acht geen termen aanwezig om het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door G. van der Wiel, in tegenwoordigheid van T.J. van der Torn als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 augustus 2009.
(get.) G. van der Wiel.
(get.) T.J. van der Torn.
TM