ECLI:NL:CRVB:2009:BJ3364
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A. Beuker-Tilstra
- M.B. de Gooijer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing erkenning als burger-oorlogsslachtoffer op basis van onvoldoende bewijs van directe betrokkenheid
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1933 in het voormalige Nederlands Nieuw-Guinea, een aanvraag ingediend om erkend te worden als burger-oorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945. De aanvraag werd afgewezen door de Raadskamer WUBO van de Pensioen- en Uitkeringsraad, omdat er onvoldoende bewijs was van directe betrokkenheid bij oorlogsgeweld. Appellant stelde dat hij in levensbedreigende situaties had verkeerd en psychische en lichamelijke klachten had overgehouden aan de oorlogstijd. De verweerster betoogde echter dat angst alleen niet voldoende was om directe betrokkenheid bij oorlogsgeweld vast te stellen.
Tijdens de zitting op 4 juni 2009 was appellant niet aanwezig, maar verweerster werd vertegenwoordigd door J.J.G.A. Theelen. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de verklaringen van appellant meer duidden op chaos en paniek, zonder specifieke herinneringen aan bombardementen in zijn directe omgeving. Historische gegevens gaven aan dat het binnenland van Nieuw-Guinea niet bezet was door de Japanners, en hoewel bombardementen niet uitgesloten waren, was er geen bewijs van directe betrokkenheid van appellant.
De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een medische beoordeling, aangezien deze pas relevant zou zijn als directe betrokkenheid bij oorlogsgeweld was vastgesteld. Uiteindelijk werd het beroep van appellant ongegrond verklaard, en er werd geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak werd gedaan door A. Beuker-Tilstra, in tegenwoordigheid van M.B. de Gooijer als griffier, op 2 juli 2009.