ECLI:NL:CRVB:2009:BJ3363
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A. Beuker-Tilstra
- M.B. de Gooijer
- Rechtspraak.nl
Weigering van uitkering op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 aan een weduwe die duurzaam gescheiden leeft van haar echtgenoot
In deze zaak heeft appellante, die in Israël woont, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raadskamer WUV van de Pensioen- en Uitkeringsraad. Dit besluit, gedateerd 20 december 2007, weigerde haar aanvraag voor een periodieke uitkering op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (WUV). Appellante stelde dat zij recht had op deze uitkering als weduwe van betrokkene, die in 2005 was overleden. Echter, de verweerster oordeelde dat appellante niet als weduwe kon worden aangemerkt, omdat zij duurzaam gescheiden leefde van betrokkene op het moment van zijn overlijden. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 2 juli 2009 uitspraak gedaan in deze zaak.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat volgens artikel 1a, tweede lid, aanhef en onder b, van de WUV, degene die duurzaam gescheiden leeft van de persoon met wie hij gehuwd is, voor de toepassing van de WUV als ongehuwd wordt aangemerkt. Appellante had in 1972 betrokkene verlaten en zich in Engeland gevestigd. De Raad benadrukte dat de juridische status van het huwelijk niet relevant was voor de toepassing van de WUV; de feitelijke situatie was bepalend. De omstandigheid dat het huwelijk niet officieel was ontbonden, deed hier niets aan af.
De Raad concludeerde dat appellante geen recht kon doen gelden op een uitkering als weduwe van de vervolgde, en verklaarde haar beroep ongegrond. Tevens werd er geen aanleiding gezien om proceskosten te vergoeden. Deze uitspraak werd gedaan door A. Beuker-Tilstra, in tegenwoordigheid van griffier M.B. de Gooijer, en werd openbaar uitgesproken op 2 juli 2009.