ECLI:NL:CRVB:2009:BJ3172
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen uitspraak over griffierecht in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juli 2009 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een verzet dat door appellant was ingediend tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De zaak betreft een hoger beroep dat appellant had ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 9 juni 2008. De Raad had op 5 november 2008 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was bijgeschreven of gestort. Appellant had vervolgens op 3 januari 2009 een verzetschrift ingediend, dat op 13 januari 2009 door de Raad was ontvangen.
Tijdens de zitting op 23 juni 2009 heeft appellant verklaard dat hij al jaren op het opgegeven adres woont, maar dat hij door vergeetachtigheid problemen heeft met het tijdig afhalen van aangetekende post. De Raad heeft overwogen dat de gevolgen van het niet afhalen van een aangetekende brief in beginsel voor rekening van de geadresseerde komen. Appellant heeft niet kunnen aantonen dat hij niet in staat was om tijdig voorzieningen te treffen in verband met zijn vergeetachtigheid.
De Raad heeft geconcludeerd dat het verzetschrift na het verstrijken van de termijn is ingediend en dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Daarom heeft de Raad het verzet niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien om appellant in de kosten van het verzet te veroordelen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.