ECLI:NL:CRVB:2009:BJ3161

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-5496 ZW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juli 2009 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. Appellante had eerder, op 9 januari 2009, een niet-ontvankelijk verklaring ontvangen omdat de gronden van het hoger beroep niet binnen de gestelde termijn waren ingediend. De rechtbank had op 4 augustus 2008 een uitspraak gedaan in een geschil tussen appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).

Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.M. Linares Fandino, heeft verzet aangetekend tegen de uitspraak van 9 januari 2009, stellende dat de gronden van het hoger beroep wel degelijk tijdig waren ingediend. Het onderzoek ter zitting vond plaats op 23 juni 2009, waarbij appellante niet aanwezig was, maar het Uwv was vertegenwoordigd door A.W.G. Determan.

De Centrale Raad van Beroep heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de gronden van het hoger beroep niet tijdig zijn ingediend. De termijn voor het indienen van deze gronden was begonnen op 28 oktober 2008, na een brief van 27 oktober 2008 waarin appellante de gelegenheid werd gegeven om de gronden in te dienen. De laatste dag voor indiening was 24 november 2008, maar de gronden zijn pas op 25 november 2008 ingediend, wat te laat was.

Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechters.

Uitspraak

08/5496 ZW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats], (hierna: appellante),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 4 augustus 2008, 07/5710, (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna Uwv)
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 9 januari 2009 heeft de Raad het namens appellante door mr. J.M. Linares Fandino, advocaat te ’s-Gravenhage, ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 9 januari 2009 heeft mr. Linares Fandino namens appellante verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 juni 2009. Appellante is niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A.W.G. Determan, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 9 januari 2009 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet de gronden van het hoger beroep bevat, en dat (de gemachtigde van) appellante dit verzuim niet binnen de gestelde termijn heeft hersteld.
In het verzetschrift is aangevoerd dat de gronden van het hogerberoepschrift wel binnen de gestelde termijn zijn ingediend.
Dit betoog slaagt niet.
Bij brief van 27 oktober 2008 is mr. Linares Fandino in de gelegenheid gesteld binnen vier weken alsnog de gronden van het hoger beroep in te dienen. De termijn van vier weken is aangevangen op 28 oktober 2009, de dag na die waarop de brief van 27 oktober 2008 is verzonden. De laatste dag waarop tijdig de gronden van het hoger beroep konden worden ingediend, was dus 24 november 2009. De gronden van het hoger beroep zijn echter pas bij faxbericht van 25 november 2008 ingediend.
Dit betekent dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet bestaat geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) P.A.M. Hulsdouw.
NW