ECLI:NL:CRVB:2009:BJ2802

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-4278 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van verzet tegen uitspraak over hoger beroep inzake WWB

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juli 2009 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een verzet tegen een eerdere uitspraak van de Raad. Het verzet was ingediend door de appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 3 juli 2008, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad had op 20 januari 2009 de uitspraak gedaan dat het hogerberoepschrift niet de benodigde gronden bevatte en dat de appellant dit verzuim niet binnen de gestelde termijn had hersteld.

De appellant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar het verzet werd behandeld op 23 juni 2009, waarbij partijen niet verschenen. De Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift, gedateerd op 1 april 2009, te laat was ingediend. De termijn voor het indienen van het verzetschrift liep van 6 februari 2009 tot 19 maart 2009, en de appellant erkende in zijn verzetschrift dat hij deze termijn had overschreden.

De appellant voerde aan dat hij de brief van 5 februari 2009 kort voor zijn vertrek naar het buitenland had ontvangen en deze was kwijtgeraakt tijdens zijn voorbereidingen. De Raad oordeelde echter dat deze omstandigheden geen verschoonbare termijnoverschrijding opleverden. Daarom werd het verzet niet-ontvankelijk verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de kosten van het verzet. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 juli 2009.

Uitspraak

08/4278 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
[appellant], (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 3 juli 2008, 08/1006, (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede (hierna: College)
Datum uitspraak: 14 juli 2009
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 20 januari 2009 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 20 januari 2009 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 23 juni 2009, waar partijen niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 20 januari 2009 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet de gronden van het hoger beroep bevat, en dat appellant dit verzuim niet binnen de hem daartoe gestelde termijn heeft hersteld.
De Raad ziet zich allereerst, ambtshalve, gesteld voor de vraag naar de ontvankelijkheid van het verzet.
De uitspraak van de Raad van 20 januari 2009 is op 5 februari 2009 bij aangetekende brief aan appellant verzonden, zodat de termijn voor het indienen van een verzetschrift aanving op 6 februari 2009 en eindigde op 19 maart 2009. Het verzetschrift, gedateerd 1 april 2009, is op 7 april 2009 bij de Raad ontvangen. Dit betekent dat de termijn is overschreden, hetgeen appellant in het verzetschrift ook heeft erkend.
In het verzetschrift heeft appellant aangevoerd dat hij de brief van 5 februari 2009 kort vóór zijn vertrek naar het buitenland heeft ontvangen en dat hij bij de voorbereidingen voor zijn vertrek de brief is kwijtgeraakt. Zo spoedig mogelijk na zijn terugkeer heeft hij het verzetschrift ingediend.
De Raad is van oordeel dat hierin geen grond is gelegen om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
Dit betekent dat het verzet niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de kosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) P.A.M. Hulsdouw.
DW