ECLI:NL:CRVB:2009:BJ2782

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
08-6753 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring van verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 juli 2009 uitspraak gedaan over het verzet van het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 4 maart 2009. In die uitspraak werd het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet de benodigde gronden bevatte en appellant dit verzuim niet tijdig had hersteld. De Raad heeft vastgesteld dat de laatste dag voor het indienen van de gronden op 3 februari 2009 viel, maar dat de brief met de gronden pas op 5 februari 2009 was ontvangen. Appellant stelde dat de brief op 2 februari 2009 was verzonden, maar kon dit niet aantonen omdat er geen poststempel op de enveloppe stond. De Raad oordeelde dat appellant het risico had genomen door de brief op de laatste dag van de termijn te verzenden zonder bewijs van verzending. Hierdoor was de Raad bevoegd om het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Het verzet van appellant werd ongegrond verklaard, en er werden geen kosten aan betrokkene opgelegd. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier P.A.M. Hulsdouw.

Uitspraak

08/6753 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van:
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 8 oktober 2008, 08/1513 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
[Betrokkene], wonende te [woonplaats] (hierna: betrokkene)
I. PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en artikel 21 van de Beroepswet van 4 maart 2009 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 4 maart 2009 heeft appellant verzet gedaan.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 juni 2009, waar partijen met voorafgaand bericht niet zijn verschenen.
II. OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 4 maart 2009 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet de gronden van het hoger beroep bevat, en dat appellant dit verzuim niet binnen de hem daartoe gestelde termijn heeft hersteld..
Vaststaat dat 3 februari 2009 de laatste dag was waarop tijdig de gronden van het hoger beroep konden worden ingediend en dat de brief - gedateerd 2 februari 2009 - waarmee appellant de gronden heeft ingediend, op 5 februari 2009 bij de Raad is ontvangen. Gelet op artikel 6:9, tweede lid, van de Awb - aan welke bepaling door de Raad ook toepassing wordt gegeven in het kader van artikel 6:6 van de Awb - zouden de gronden niettemin tijdig zijn ingediend, indien de brief vóór het einde van de termijn ter post zou zijn bezorgd.
In verzet heeft appellant aangevoerd dat de brief op 2 februari 2009 is verzonden. Op de enveloppe waarin de brief is verzonden, ontbreekt echter een poststempel. Dat komt doordat appellant de betaling van port via TNT Post heeft geregeld, zodat de post niet meer wordt afgestempeld. Nu ook geen verzendregister voorhanden is, kan appellant niet aantonen dat de brief inderdaad op 2 februari 2009 is verzonden.
De Raad kan niet anders dan vaststellen dat appellant door vrijwel op de laatste dag van de gestelde - fatale - termijn voor deze wijze van verzending te kiezen, het risico heeft genomen dat zich thans heeft verwezenlijkt. Volgens vaste jurisprudentie komt dit voor rekening van de verzender.
Dit betekent dat de Raad bevoegd was het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Anders dan appellant heeft bepleit ziet de Raad geen gronden om van deze bevoegdheid geen gebruik te maken.
Gelet op het voorgaande dient het verzet ongegrond te worden verklaard.
Van kosten van betrokkene waarop een veroordeling in de kosten van het verzet betrekking kan hebben, is de Raad niet gebleken.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van P.A.M. Hulsdouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 juli 2009.
(get.) T.G.M. Simons.
(get.) P.A.M. Hulsdouw.
DW